Unit 2A: Play / Do / Go

play  - do - go
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

play  - do - go

Slide 1 - Tekstslide

Which sports can we combine with the verb play?

Slide 2 - Woordweb

Which sports can we combine with the verb go?

Slide 3 - Woordweb

Which sports can we combine with the verb do?

Slide 4 - Woordweb

On Sundays I ... wresting.

Slide 5 - Open vraag

My brother and I .... table tennis.

Slide 6 - Open vraag

In wintertime we always
... snowboarding.

Slide 7 - Open vraag

We never ... rugby in our P.E. classes.

Slide 8 - Open vraag

Sometimes I ... some fencing at weekends.

Slide 9 - Open vraag

I love to ... running.

Slide 10 - Open vraag

All my friends .... netball in the same team.

Slide 11 - Open vraag

My parents never ... rowing together.

Slide 12 - Open vraag

When do you ... judo?

Slide 13 - Open vraag

Many Canadians .... ice hockey.

Slide 14 - Open vraag

Would you like to ... ice skating?

Slide 15 - Open vraag

Would you like to ... ballet one day?

Slide 16 - Open vraag

I really don't like to ... chess. It's such a dull sport.

Slide 17 - Open vraag

People in England like to ... cricket.

Slide 18 - Open vraag

Do you prefer to ... American football or rugby?

Slide 19 - Open vraag

My grandpa ... karate in Japan.

Slide 20 - Open vraag

Wanneer gebruiken we het werkwoord do / play / go?

Slide 21 - Open vraag

So...
The verb do: 
individuele sporten
eindigen NIET op -ing

The verb play: 
team/bal sporten
spelletjes / muziekinstrumenten

The verb go: sporten/activiteiten die WEL op -ing eindigen
DO:
individuele sporten
eindigen NIET op -ing

GO
sporten/activiteiten die WEL op -ing eindigen

PLAY:
team/bal sporten
spelletjes / muziekinstrumenten



Slide 22 - Tekstslide