In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Aspecten van de vormgeving
Compositie/ordening
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
textuur en structuur
vorm
VORMGEVINGS-ASPECTEN
Compositie
Licht
Kleur
Ruimte
Lijn
Textuur
Structuur
Vorm
Slide 1 - Tekstslide
Vormgevingsaspecten Vorm
Bij vormdenk je in eerste instantie aan basisvormen zoals cirkels, driehoeken, vierkanten en ovalen. Maar in feite heeft alles een bepaalde vorm. Waar je op kunt letten, is bijvoorbeeld of de vormen in het schilderij grillig zijn of juist strak. Zijn ze duidelijk of vaag, geometrisch of organisch.
De vorm bepaalt sterk de uitstraling van een kunstwerk. Zoals bij het gebouw hiernaast. Doordat het gebouw geen strakke, geometrische vormen heeft, lijkt het geen stevig gebouw. Maar net of je het zo kan opvouwen.
Slide 2 - Tekstslide
Vormsoort: dit is een groep vormen waarvan bepaalde kenmerken hetzelfde zijn.
Zoals;
Geometrische vormen
Organische vormen
Gesloten vormen
Open vormen
Abstracte vormen
Figuratieve vormen
Daarnaast is er ook verschil in vorm of een vorm tweedimensionaal, vlak, is.
Of driedimensionaal is, een vorm heeft dan volume.
Slide 3 - Tekstslide
Geometrisch
Wiskundige vormen, vormen die met een lineaal of passer getekend kunnen worden.
Voorbeelden van geometrische vormen zijn: vierkanten, cirkels, rechthoeken etc.
Geometrische vormen kunnen ook ruimtelijk zijn; kubus, balk, piramide etc..
Slide 4 - Tekstslide
Organisch
Dit zijn vormen afgeleid van vormen uit de natuur, menselijke, dierlijke en plantachtige vormen. Ronde, vloeiende vormen die op natuurlijke wijze gegroeid lijken te zijn. Je noemt dat gestroomlijnd.
Slide 5 - Tekstslide
Open vorm
Je kunt de binnenruimte van een vorm gedeeltelijk of in zijn geheel zien. Je kunt door de vorm heen kijken, de tussenruimte speelt een belangrijke rol.
Het licht speelt met schaduwen. Een open vorm lijkt dan ook lichter.
Slide 6 - Tekstslide
Gesloten vorm
Tegenover een open vorm staat een gesloten vorm. Bij een gesloten vorm kun je de binnenruimte niet zien, de vorm is dicht, zwaar. Deze vorm is van binnen dus helemaal gevuld - dit geeft de vorm een massieve indruk. Massief betekend zwaar, degelijk, stevig.
Slide 7 - Tekstslide
Figuratief
Een figuratieve vorm kun je gelijk herkennen. Let op: in het woord figuratief zit het woord “figuur”. Bij een figuratieve voorstelling zie je meteen wat iets voorstelt. Er zijn vormen gebruikt die herkenbaar zijn uit de zichtbare werkelijkheid.
Als er veel details te zien zijn, noem je dat gedetailleerd. Het ziet er dan heel nauwkeurig uit.
Slide 8 - Tekstslide
Abstract
Het tegenovergestelde van figuratief (herkenbare voorstelling) is abstract. Een abstracte voorstelling vertoont geen enkele overeenkomst met de zichtbare werkelijkheid. Een abstracte voorstelling is dus niet herkenbaar als realistische voorstelling.
Slide 9 - Tekstslide
Een figuratief werk kan je realistisch weergeven. De voorstelling ziet er dan natuurgetrouw uit.
Maar een figuratief werk kan je ook vervormen. Als je de voorstelling terugbrengt tot simpele grondvormen noemen we het een gestileerd werk. de vormen zijn dan vereenvoudigd.We kunnen het werk ook abstraheren. Als we de vorm zo sterk veranderen dat we het niet meer herkennen en het werk non-figuratief is geworden, is het een geabstraheerd werk.
Slide 10 - Tekstslide
Vormcontrast is het contrast (tegenstelling) wat je krijgt als je twee verschillende vormsoorten naast elkaar zet.
Het effect daarvan is dat ze elkaar versterken.
Slide 11 - Tekstslide
Restvorm
Wanneer je een vorm maakt is er ook altijd een restvorm. Dat is de ruimte die om of tussen de vorm is.
Slide 12 - Tekstslide
Vorm!
Weet je ze nog? -->
Slide 13 - Tekstslide
Vorm
Half - abstract = Je kan nog een beetje zien wat het is
Slide 14 - Tekstslide
Dit werk is
A
abstract
B
figuratief
Slide 15 - Quizvraag
Dit schilderij is...
A
Figuratief
B
Abstract
C
Half abstract
Slide 16 - Quizvraag
Dit schilderij is...
A
Geometrisch
B
Gedetaileerd
Slide 17 - Quizvraag
Dit werk is
A
geabstraheerd
B
gedetailleerd
Slide 18 - Quizvraag
Dit werk is
A
geometrisch
B
organisch
Slide 19 - Quizvraag
Dit is een
A
open vorm
B
gesloten vorm
Slide 20 - Quizvraag
deze vorm is
A
abstract
B
gestileerd
Slide 21 - Quizvraag
Deze vorm is
A
open vorm
B
gestroomlijnd
Slide 22 - Quizvraag
Dit beeld is
A
massief
B
open vorm
Slide 23 - Quizvraag
Deze vorm is
A
gesloten vorm
B
open vorm
Slide 24 - Quizvraag
Deze vorm noem je
A
contour
B
silhouet
Slide 25 - Quizvraag
de zwarte vorm is hier
A
positieve vorm
B
negatieve vorm
Slide 26 - Quizvraag
Het witte gedeelte in deze afbeelding noem je
A
restvorm
B
open vorm
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Leg uit waarom de maker van het affiche gekozen heeft om te spelen met de rest restvorm
Slide 29 - Open vraag
Je ziet hier een contrast. Welk
A
open - gesloten
B
groot- klein
C
geometrisch- organisch
D
warm-koud
Slide 30 - Quizvraag
dit werk is
A
gedetailleerd
B
vereenvoudigd
Slide 31 - Quizvraag
Deze tekening van een appel is
A
schematisch
B
gedetailleerd
Slide 32 - Quizvraag
Dit kunstwerk heeft een
A
open vorm
B
gesloten vorm
Slide 33 - Quizvraag
De vorm van de afbeelding is
A
schematisch
B
geometrisch
C
vormcontrast
D
gestroomlijnd
Slide 34 - Quizvraag
De vorm van de afbeelding is
A
maatverhouding
B
volume
C
organisch
D
schematisch
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
"Dit kunstwerk heeft een
open vorm maar is toch massief."
A
waar
B
niet waar
Slide 37 - Quizvraag
Dit kunstwerk heeft een
A
open vorm
B
gesloten vorm
Slide 38 - Quizvraag
Tip: klik op pijltje naar links om afbeeldingen groot te bekijken!
Slide 39 - Tekstslide
De beer is gestileerd. Leg deze bewering uit.
Slide 40 - Open vraag
Maak tegenstellingen tussen van onderstaande begrippen. Sleep steeds een blauwe naar de oranje.
abstract
vorm
vlak
massief
vorm- eenheid
open vorm
organisch
vereenvoudigd
hol
gesloten vorm
figuratief
vormcontrast
geometrisch
restvorm
gedetailleerd
volume
Slide 41 - Sleepvraag
Nu komen een paar examenvragen.
- Denk je er aan dat je de vormgevingsapecten goed opschrijft?
Categorie : Uitleg
- Soms alleen antwoorden met vorm, als dat niet staat aangegeven moet je zelf bedenken welke categorie passend is.
Slide 42 - Tekstslide
Slide 43 - Tekstslide
Leg uit waardoor de straat een
levendige indruk maakt aan de hand van het vormgevingsaspect vorm. (Klik naar links om afbeelding nogmaals te zien)
Slide 44 - Open vraag
Slide 45 - Tekstslide
Het gebouw rechts lijkt op de kwal links.
Noem drie aspecten van de vormgeving waaraan je ziet dat
Aequorea geïnspireerd is op een kwal. Leg je antwoorden uit.
Slide 46 - Open vraag
Slide 47 - Tekstslide
Je ziet het Dali museum. Leg uit dat het museum opvalt aan de hand van 2 vormgevingsaspecten.