Welkom klas 1hv. Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, nieuw leesboek en Chromebook/laptop.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.
Stap 4: Vul aan in je schrift: De auto is .........
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Grammatica woordsoorten: bijvoeglijk naamwoord
Welkom klas 1hv. Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Telefoons in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, nieuw leesboek en Chromebook/laptop.
Stap 3: Log in bij LessonUp met je eigen naam.
Stap 4: Vul aan in je schrift: De auto is .........
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je doen?
Leerdoel: Ik kan het bijvoeglijk naamwoord benoemen in een zin.
Hoe bereik je dit doel:
- Lezen
- Nakijken huiswerk: lidwoorden en zelfstandige naamwoorden
- Uitleg: bijvoeglijk naamwoord
- Oefenen
- Huiswerk: blz. 60+61 opdracht 1, 3 en 4
Slide 2 - Tekstslide
Lezen
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken huiswerk: opdr 1
1. weekend, oorlogsfilm, tv
2. Linda, armbandjes
3. Wouter, schaatsen, winter
4. Gorinchem, Bollen, blik
5. directie, aandacht, schoolregels
6. zomer, plezier, motorbootje
Slide 4 - Tekstslide
Nakijken huiswerk: opdracht 3:
weekend = zn
natuurlijk = X
een = olw
de= blw
keuken = zn
vriendin =zn
cupcakes = zn
liefde = zn
begonnen = X (zww)
het = blw
Slide 5 - Tekstslide
Vervolg opdr. 3
heel = X
smaak = zn
toevoegen = X (zww)
botercrème = zn
recepten = zn
citroencupcakes = zn
en = X
chocolade = zn
Slide 6 - Tekstslide
opdracht 4
1. een = X, het = blw
2. een = X een = olw
3. het = X
4. het = blw, een = olw
5. het = X
6. het = blw, een = olw (kan ook x zijn, het is maar net wat de auteur wil)
Slide 7 - Tekstslide
Benoem de eigenschap uit de zin: De zanger is goed.
Slide 8 - Open vraag
Uitleg: Bijvoeglijk naamwoord en stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord: Dit zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Dit kan voor of achter het zelfstandig naamwoord staan.
Voorbeelden:
1. De auto is groen van kleur.
2. De groene auto.
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: Bijvoeglijk naamwoord die laat zien van welk materiaal het is gemaakt.
De gouden oorbellen. Een plastic emmer. (geen plasticen. Dat bestaat niet)
Slide 9 - Tekstslide
Benoem het bijvoeglijk naamwoord uit deze zin: Mijn fantastische telefoon zit in de broekzak.
Slide 10 - Open vraag
Benoem van deze zin lidwoord(blw of olw), zelfstandig naamwoord en (stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord: In de Whatsappgroep vroeg Denise of ik haar nieuwe leren tas wel leuk vond.