a ‘Jij doet toch communicatie?’ kan betekenen: ‘jij studeert toch iets met communicatie?’ of ‘jij
communiceert toch?’.
b Als je niets zegt, communiceer je wel. Je communiceert dan non-verbaal
Slide 17 - Tekstslide
Huiswerk H1 opdracht 3, blz. 7
a Bijvoorbeeld: Een politicus die de verkiezingen heeft gewonnen, heeft een ontspannen en blije gezichtsuitdrukking (lacht veel), heeft een zelfverzekerde houding (hij staat rechtop, heeft zijn schouders naar achteren en zijn kin omhoog), gebruikt grootse gebaren (die benadrukken wat hij zegt), heeft een luide stem en praat snel.
b Bijvoorbeeld: Een politicus die de verkiezingen heeft verloren, heeft een serieuzere gezichtsuitdrukking, heeft een minder energieke houding, gebruikt minder gebaren, en heeft een minder opzwepende en snelle stem.
- Verrassing: wenkbrauwen omhoog, grote ogen, open mond.
c Dit gaat minder makkelijk dan bij de zes basisemoties. Meer ingewikkelde emoties hebben niet één gezichtsuitdrukking die bij de emotie hoort.
Slide 19 - Tekstslide
Huiswerk H1 opdracht 8, blz. 9
a Bijvoorbeeld: Ze lijkt verdrietig.
b Bijvoorbeeld: Haar handgebaren komen niet overeen met de emotie verdriet.
c Bijvoorbeeld: Ja, waarschijnlijk heeft ze haar tenniswedstrijd gewonnen en voelt ze zich blij of opgelucht, in plaats van verdrietig.
d Het kan lastig zijn om emoties te herkennen enkel op basis van gezichtsuitdrukkingen. Vaak is het nodig om ook op non-verbale communicatie te letten.
Slide 20 - Tekstslide
Huiswerk H31 opdracht 1, blz. 127
Er wordt in Mozambique Portugees gesproken, omdat Mozambique vroeger een Portugese kolonie was.
Slide 21 - Tekstslide
Huiswerk H31 opdracht 2, blz. 127
pan (i) – cantar (a) (Spaans)
pain (b) – chanter (k) (Frans)
Brot (c) – singen (h) (Duits)
bread (e) – sing (f) (Engels)
хліб (g) – співай (d) (Oekraïens)
хлеб (j) – спеть (l) (Russisch)
Slide 22 - Tekstslide
Huiswerk H31 opdracht 3, blz. 127
In Zwitserland worden zoveel verschillende talen gesproken, omdat het land omringd wordt door Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk, Liechtenstein en Italië. Door de nabijheid kunnen er gemakkelijk talen worden overgenomen.
Slide 23 - Tekstslide
Huiswerk H31 opdracht 4, blz. 127
België heeft een Franssprekend gebied en een Vlaamssprekend gebied. De woorden ‘confituur’ en ‘gazet’ zijn duidelijk beïnvloed door het Frans.