Thema 8 blok 1

Tijd van Pruiken en Revoluties
1700-1800

Onderwerpen:
Absolutisme
Standensamenleving
Franse Revolutie
                                                         Napoleon            Tekstboek: Blz. 31-32
                                     
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
mens en maatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Tijd van Pruiken en Revoluties
1700-1800

Onderwerpen:
Absolutisme
Standensamenleving
Franse Revolutie
                                                         Napoleon            Tekstboek: Blz. 31-32
                                     

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Tijd van Pruiken en Revoluties
1700-1800

Onderwerpen:
Absolutisme
Standensamenleving
Franse Revolutie
                                                                    

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Lesdoelen
- Aan het eind van de les kan je in eigen woorden uitleggen wat Absolutisme is.

- Aan het eind van de les kan je de drie standen van de Standenmaatschappij  benoemen
- Aan het eind van de les kan je per stand hun rechten en plichten benoemen

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een Revolutie?

Slide 6 - Woordweb

Lodewijk XIV
Hij zegt: - "De staat ben ik"

Droit Devin: 
- "Goddelijk recht om als absoluut vorst te regeren"
= God heeft mij aangewezen als koning





Slide 7 - Tekstslide

Lodewijk XIV
Absolutisme: Een staatsvorm waarin de koning alle macht heeft en alleen verantwoording hoeft te geven aan god

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Standenmaatschappij
Kenmerken:
1. Je kon jezelf niet opwerken tot een hogere stand.
2. Je stand werd bepaald bij de geboorte.
Waren je ouders boeren dan jij ook.

Slide 10 - Tekstslide

Standenmaatschappij
Eerste Stand: Geestelijken (mensen die voor de kerk werken)
Rechten: hoeven geen belasting te betalen.
Tweede Stand: Edelen: ( graaf, hertog, baron)
Rechten: hoeven geen belasting te betalen
Derde stand: Boeren en burgers
Rechten: Betalen belasting.

Slide 11 - Tekstslide

Derde Stand:
Boeren en Burgers.

Burgers konden ook rijk zijn. Zij wilde graag inspraak in het bestuur.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is een absoluut vorst
A
Vorst heeft alle macht in handen en verantwoord alleen aan god
B
God heeft alle macht en verantwoord alleen aan de koning
C
De geestelijken hebben alle macht in handen
D
Vorst heeft alle macht in handen en verantwoord alleen aan de burgers

Slide 14 - Quizvraag

Benoem de drie standen in de juiste volgorde van 1 naar 3:
A
Boeren&Burgers - Geestelijken- Edelen
B
Edelen-Boeren en burgers - Geestelijken
C
Geestelijken- Edelen- Boeren&Burgers
D
De koning is alle standen

Slide 15 - Quizvraag

Waarom hoort de koning niet tot de Standenmaatschappij
A
De koning behoort er wel bij.
B
De koning is een absoluut vorst hij staat boven alles.
C
De koning is god en god is uniek
D

Slide 16 - Quizvraag

Tijd van Pruiken en Revoluties
1700-1800

Onderwerpen:
Absolutisme
Standensamenleving
Franse Revolutie
                                                                    Tekstboek: Blz. 31-32

Slide 17 - Tekstslide

Waar was de derde stand: Burgers ontevreden over?
A
Veel belasting betalen zonder inspraak
B
Weinig belasting betalen met veel inspraak
C
Ze willen meer macht
D
Ze willen geen belasting betalen

Slide 18 - Quizvraag

Lesdoelen:
Aan het einde van de les kan je drie oorzaken en een aanleiding benoemen voor de start van de Franse Revolutie.

Aan het einde van de les kan je drie veranderingen van de nieuwe regering benoemen.

Aan het einde van de les kan je zes mensenrechten benoemen.

Slide 19 - Tekstslide

Waar was de derde stand: Boeren ontevreden over?
A
Veel belasting betalen en veel armoede
B
Weinig belasting betalen en veel armoede
C
Ze willen meer inspraak
D
Ze willen graag naar een hogere stand.

Slide 20 - Quizvraag

Weg met de koning!!
1789: De Franse Revolutie breekt uit.
Oorzaken:
- Hongersnood = Oogst was mislukt.
- De staatskas was leeg door oorlog met Engeland.

- De koning wil extra belastingen heffen, maar geen extra inspraak.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Weg met de koning
Aanleiding:
14 juli 1789: Bestorming van de Bastille( staatsgevangenis)

In die chaos namen de burgers de regering over.

Slide 24 - Tekstslide

Veranderingen nieuwe regering:
1. Standenmaatschappij werd afgeschaft. Iedereen is nu gelijk

2. Er kwam een grondwet. In de grondwet stond hoe het lang bestuurd moest worden.

3. Het volk mocht zelf de regering kiezen. Frankrijk werd een Democratie. Demos: volk Cratie: zelf kiezen.

Slide 25 - Tekstslide

Mensenrechten
Mensenrechten beschermen een persoon tegen de macht van de regering:
- recht op vrijheid                            - recht op onderwijs.
- recht op veiligheid
- recht op bezit
- recht op eigen godsdienst
- recht op eigen mening

Slide 26 - Tekstslide

Ga aan de slag met 
Blz: 15 - 18
Opdr: 7+8+9+10+11+12 

Slide 27 - Tekstslide

Benoem 3 oorzaken voor het uitbreken van de Franse Revolutie?

Slide 28 - Open vraag

Lesdoelen:
- Aan het einde van de les kan je 2 veranderingen benoemen in NL

- Aan het einde van de les kan je 4 voorbeelden van de Code Napoleon benoemen
- Aan het einde van de les kan je uitleggen waarom er in 1848 een grondwetswijziging kwam in NL

Slide 29 - Tekstslide

Wat was de directe aanleiding voor het uitbreken van de Franse Revolutie
A
Vergadering 3 standen
B
Onthoofding Lodewijk XVI
C
Bestorming van de Bastillie 14-07-1789
D
Het maken van de grondwet.

Slide 30 - Quizvraag

Wat zijn 3 mensenrechten?
A
Gelijkheid, vrijheid, broederschap
B
Ik zal niet stelen, liegen en slaan
C
Recht op veiligheid, onderwijs en eigen mening
D
Recht op salaris, vrouw en drank

Slide 31 - Quizvraag

Benoem 3 veranderingen van de nieuwe regering na het uitbreken van de Franse Revolutie.

Slide 32 - Open vraag

Revolutie in NL
Fransen vinden dat de revolutie moet worden verspreid over Europa.

1795: Fra valt NL binnen.

3 veranderingen:
1.er kwam een grondwet
2. standen werden afgeschaft
3. regering werd verjaagd

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Napoleon Bonaparte
1799: Napoleon grijpt de macht en krijgt alle macht in handen.
Hij wil Fra een goed georganiseerd land maken en de revolutie verder in EU verspreiden


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Code Napoleon
Napoleon wil geen Absoluut vorst zijn dus voert hij veranderingen door:

1. burgers zijn voor de wet gelijk.

2. rechters zijn onafhankelijk

3. Burgerlijke stand (achternamen)
4. Metriek stelsel (KM,L)

Slide 37 - Tekstslide

Napoleon
Ondanks de veranderingen verbood hij:
- Kritiek op Napoleon
- Hij had alle macht in handen

Welke mensenrechten worden nu geschonden?
-
-
 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Nederland krijgt een grondwet
1815: Napoleon wordt verslagen bij Waterloo(BE)

Willem 1 wordt koning van NL
De koning moest zich houden aan de nieuwe grondwet maar had heel veel macht. Hij beslist.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Revolutie jaar 1848
1848: Er breken rellen uit in EU. Het volk is boos op de hoeveel macht van de Koning.

De koning schrikt en gaat akkoord met een grondwetswijziging:
- De koning wordt verplicht samen te werken met de ministers.
- Het volk mag de tweede kamer kiezen. 


Slide 42 - Tekstslide

Benoem twee onderdelen van de Code Napoleon?

Slide 43 - Open vraag

In het revolutiejaar 1848 komt er een nieuwe grondwet in NL. Wat verandert er?
A
De koning wordt Absoluut vorst.
B
Standenmaatschappij wordt afgeschaft
C
De koning krijgt nog meer macht.
D
De koning moet samenwerken met de ministers.

Slide 44 - Quizvraag

In welk jaar greep Napoleon de macht in Frankrijk?
A
1848
B
1789
C
1799
D
1795

Slide 45 - Quizvraag