di 14 mei: muziek

Bord
Ben je klaar om te beginnen?


Telefoon & oortjes weg
Jas uit
Tas van tafel

Laptop dicht. 
Pen en papier
Nora
Yaser    Hatice
docent
deur

Nora
Haitham
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bord
Ben je klaar om te beginnen?


Telefoon & oortjes weg
Jas uit
Tas van tafel

Laptop dicht. 
Pen en papier
Nora
Yaser    Hatice
docent
deur

Nora
Haitham

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ben je klaar om te beginnen?


Telefoon & oortjes weg
Jas uit
Tas van tafel

Laptop dicht
Pen en papier
Yaser    Hatice
Nora
Nora   Haitham    

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
-De ontwikkeling van muziek in de 20e eeuw. Van modern naar massa.

--> Lesdoel: 
-je kan de ontwikkeling van de hoeveelheid muziekgenres uitleggen vanuit massacultuur en vanuit het postmodernisme. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Wk 1-15+16 april: Toets bespreken
Wk 2-22+23 april: Overzicht modernisme & Dans
Meivakantie
Wk 3-13+14 mei: Muziek
Wk 4-alleen 24 mei: Film
Wk 5-27-28 mei: Theater + S.O.
Wk 6-3+4 juni: Beeldend
Wk 7-10+11 juni: Architectuur & herhaling  ----> boek mee
Wk 8: ma 17 juni: Oefentoets/herhaling   ------> boek mee

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke 10 kenmerken heeft het Postmodernisme?
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10
Jeff Koons, Play Doh, 1994-2014

Slide 5 - Tekstslide

Gemaaktheid: Iedereen kan er zelf een betekenis aan geven.
Herkenbaarheid: een berg klei.
Anything goes: dit is niet origineel, dit kan een kind.
hight art-low culture: groot kunstwerk dat gaat over kinderklei, voor bijna iedereen herkenbaar uit kindertijd. Staat in de belangrijkste musea over de wereld.
Kitsch: dit is toch geen kunst? nu wel.
Ironie: Het kan worden gezien als overdreven, over the top door de uitvergroting. 
Welke 10 kenmerken heeft het Postmodernisme?

Jeff Koons, Play Doh, 1994-2014
CULTUURRELATIVISME (meervoudige perspectieven, gelijk aan elkaar).  
REMIXEN: opnieuw combineren, citeren, hergebruiken .
GEMAAKTHEID van de wereld (er is niet 1 waarheid, iedereen eigen waarheid) 
HERKENBAARHEID (dus figuratief ipv abstract) 
HIER & NU; het utopische toekomstbeeld staat niet meer centraal. 
ANYTHING GOES; geen originaliteit meer; alles is al eens gedaan. 
MULTI/INTERDISCIPLINAIRE KUNST; mengen kunstdisciplines voor nieuwe kunst 
HIGH ART & LOW CULTURE, door elkaar heen, geen onderscheid meer. 
KITSCH mag; wat vroeger stijlloos/smakeloos alleen decoratie was, is nu acceptabel 
IRONIE, SPOT, DUBBELZINNIGHEID in plaats van serieuze, ernstige kunst. 

Slide 6 - Tekstslide

Gemaaktheid: Iedereen kan er zelf een betekenis aan geven.
Herkenbaarheid: een berg klei.
Anything goes: dit is niet origineel, dit kan een kind.
hight art-low culture: groot kunstwerk dat gaat over kinderklei, voor bijna iedereen herkenbaar uit kindertijd. Staat in de belangrijkste musea over de wereld.
Kitsch: dit is toch geen kunst? nu wel.
Ironie: Het kan worden gezien als overdreven, over the top door de uitvergroting. 
Postmoderne dans & dans voor de massa
Wat weet je nog van gisteren?
Schrijf het op/typ het

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernconcepten
AUTHENTICITEIT
KUNSTENAAR ALS ONDERNEMER
IDENTITEIT (jeugdcultuur, subcultuur)
MASSACULTUUR en ENTERTAINMENT
POSTMODERNISME
INTERCULTUREEL

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IDENTITEIT
Subculturen

Het individu versus de massa

Slide 9 - Tekstslide

Een subcultuur is een groep mensen die zich binnen een bestaande (de dominante) cultuur willen onderscheiden.
Dit uit zich in een bepaalde levenshouding (visie), kledingstijl, muzieksmaak, taalgebruik, bepaald gedrag etc.
Vanaf de jaren ‘50 (na WO2)ontstaan de eerste echte jongerencultuur door de opkomst van Rock ‘n Roll. :
Jeugd wil afrekenen met kleinburgerlijke cultuur van de ouders=generatieconflict verzet en protest
Betere opleidingen maakt de jeugd mondiger
Door groeiende welvaart krijgt jeugd meer vrije tijd
Beschikking over meer geld trendsetting
Massamedia waardoor muziek en invloeden makkelijker worden verspreid en overgenomen

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

IDENTITEIT   


Spelen met gender: Stromae

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

IDENTITEIT
Engagement: protestsong: Bob Dylan

Slide 13 - Tekstslide

Jaren ‘60
Uiten onvrede maatschappelijke misstanden d.m.v. muziek
Kenmerkend: nadruk ligt op tekst/boodschap, muzikale begeleiding is daarom dienend en vaak eenvoudig (alleen wat akkoorden).
Door de muziek onthouden mensen de tekst beter (pakkende melodie)
Voorbeeld: Bob Dylan: “First poet of the Jukebox”
Roept op tot engagement “the Times They are A-Changin”
Jeugd identificeert zich met hem boodschap: weg met het etablissement, hij ziet eruit als een eenvoudige maar rebelse jongen van de straat, eenvoudige liedjes die jongeren mee kunnen zingen

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Muziek: van modern naar nu
1900-nu

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormgeving muziek

  • Toonhoogte (hoogte klanken, instrumenten en/of stemmen)
  • Toonduur (maat en ritme)
  • Tempo (snelheid muziekstuk, langzaam-snel)
  • Dynamiek (klanksterkte, hard-zacht)
  • Klankkleur (kleur of karakter van stem of instrument)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkeling muziek 20e eeuw
Jazz/blues/moderne muziek: jaren 1910. Blaasinstrumenten, drums, zang, bas, improvisatie, syncope. Duidelijke thema's vanuit zwarte gemeenschap VS. Melodieuze zang of als klaaglied. Modernistische muziek: Schönberg, atonaal, experimenteel of inspiratie uit oudere culturen.
Rythm-and-blues komt erbij: jaren 1940. Blues met sneller ritme, om op te kunnen dansen. De zangstijl was uitbundig en ruw, met een hoog volume en een krakend stemgeluid. Vaak  basgitaar, gitaar, drums, piano, saxofoon.
Rock-n-roll komt erbij: begin jaren 1950. Jongerencultuur. De zang is schreeuwerig, maar met teksten die jongeren aanspreken, de gitaren zijn elektrisch versterkt, vaak gebruik makend van vervorming (distortion). In de beginjaren werd in plaats van gitaren meer gebruik gemaakt van (scheurende) saxofoons en piano.
Popmuziek komt erbij & rock ontwikkelt verder: jaren 1950. Vooral elektrische gitaar, de basgitaar, drums en synthesizer. -----*Popmuziek: voor de massa, makkelijke teksten, melodie bllijft in je hoofd zitten, vrolijk en voor vermaak/dansen, spreekt de jongeren erg aan. Standaard opbouw van coupletten en refrein.
*Rock: de elektrische gitaar staat centraal, vaak met elektrische basgitaar, drums, en zang. Is vaak een groep ipv 1 artiest, maken de muziek zelf. Tekst kan wel diepere betekenis hebben dan popmuziek. Kan ook zwaar/boos/dramatisch zijn. 
Daarna komen er ontzettend veel nieuwe muziekgenres bij..... Door nieuwe instrumenten, nieuwe combinaties, mix culturen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 19 - Video

Je gaat de overgang zien van jazz-rocknrol-pop-rock en dan allerlei genres.

Ineens electrische gitaar/synthesizer

ineens videoclips ipv optredens

mix van culturen, subculturen
Rap
House
Reggae
Ska
Levenslied
Wereldmuziek
Rai
Afrobeats
Glamrock
Jazz
Blues
Rock(-n-roll)
Punk
protest song
Soul
Disco
Hiphop
Grunge
R&B
Metal
Psychedelische rock
Country

Slide 20 - Tekstslide

 Iedereen een eigen genre. Korte uitleg: Hoe klinkt deze muziek? Snel, langzaam, bepaalde instrumenten? Hoe is het ontstaan? Hoort het bij een subcultuur?
Geef een goed voorbeeld: Artiest + nummer + youtubelink.
Hoe klinken de muziekgenres?
Iedereen onderzoekt een muziekgenre.
- Geef een korte uitleg
*Hoe klinkt deze muziek (snel, langzaam, bepaalde instrumenten?) 
*Hoe is het ontstaan? 
*Hoort het bij een subcultuur? Zo ja, welke?
-Geef een goed voorbeeld: Artiest + titel +jaartal + youtube-link.

Stuur via Teams-chat naar mij persoonlijk

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houda: Rap
Malak: House
Amal: Reggae
Siham: Ska
Dikra: Levenslied
Fatima: Wereldmuziek
Ismaël: Rai
Kaoutar: Afrobeats
Nora: Glamrock
Melek: Jazz
Inssaf: Blues
Mirza: Rock (-n-roll)
Lara & Haitham: Punk
Lana: Protest lied
Caitlyn: Soul
Shana: Disco
Lilian: Hiphop
Farah: Grunge
Meryem: R&B
Ikraan: Metal
Faraaz: Psychedelische rock
Sirien: Country

Slide 22 - Tekstslide

 Iedereen een eigen genre. Korte uitleg: Hoe klinkt deze muziek? Snel, langzaam, bepaalde instrumenten? Hoe is het ontstaan? Hoort het bij een subcultuur?
Geef een goed voorbeeld: Artiest + nummer + youtubelink.
00:00
Welke muziekgenres herken je? Schrijf ze op tijdens het filmpje

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Thema's massacultuur
1. Waarom gaat het vooral over muziek uit de Verenigde Staten?
2.Waardoor kon muziek zich over de hele wereld verspreiden?
3. Hoe komt het dat er zo ontzettend veel muziekgenres bestaan vandaag? Leg uit.
Beantwoord samen of alleen 
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                          The Beatles
John Lennon
Paul McCartney
George Harrison
Ringo Starr
1960-1970
Meest invloedrijke band uit de geschiedenis
van de popmuziek

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Intercultureel
  • Cultuurrelativisme
  • Kunstenaars vermengen westerse met niet-westerse kunst

  • Fusion/cross-over: Talvin Singh, en Paul Simon.

Paul Simon-Graceland. jaren 80: USA en Zuid-Afrika.



Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

--> Lesdoel: 
Je kan de ontwikkeling van de hoeveelheid muziekgenres uitleggen vanuit massacultuur en vanuit het postmodernisme. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies