In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Cis-Trans isomeren
Slide 1 - Tekstslide
Cis-trans isomerie
Lesdoel:
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen structuurisomeren en stereoisomeren
Je kunt omgaan met naamgeving koolwaterstofmoleculen
Je kunt cis- en transisomeren herkennen en benoemen
Slide 2 - Tekstslide
Ruimtelijke structuur speelt een belangrijke rol bij isomerie.
Je kent structuurisomerie: zelfde molecuulformule, andere structuurformule.
De atomen zitten in een andere volgorde aan elkaar verbonden.
Bv.: 2-fluorpropaan en 1-fluorpropaan
V4
Slide 3 - Tekstslide
Het kan ook zijn dat verschillende moleculen dezelfde molecuulformule hebben én dezelfde structuurformule. Toch verschillen ze in ruimtelijke bouw, je kunt ze niet precies op elkaar leggen. We noemen dit stereoisomerie.
5V
Slide 4 - Tekstslide
even oefenen... welke van de onderstaande stoffen is een structuurisomeer van hex-2-een?
A
1,2-dimethylcyclobutaan
B
hexaan
C
2-methylpentaan
D
2-methylpenta-1,3-dieen
Slide 5 - Quizvraag
Moleculen van etheen (1), ethyn (2) en cyclohexaan (3) hebben starre bindingen. Deze bindingen zijn niet draaibaar.
Voorbeelden van starre bindingen zijn: dubbele binding, drievoudige binding en een ringstructuur.
molecuulbouw: starre bindingen
draaibaar!
Slide 6 - Tekstslide
Hiernaast staan twee 1,2-dichlooretheen moleculen.
Zijn ze verschillend, denk je?
A
nee, Cl atomen zitten op dezelfde C's, dus zelfde molecuul.
B
nee, of je Cl naar boven of naar beneden tekent, maakt niet uit.
C
ja, of je Cl naar boven of naar beneden tekent, maakt wel uit.
Slide 7 - Quizvraag
cis-trans isomeren
dit zijn stereo-isomeren!
Door de starre binding kan het Cl atoom niet verwisselen van plek, de binding tussen de twee C-atomen is namelijk niet vrij draaibaar.
Er is een verschil tussen structuurisomeren en stereo-isomeren.
Slide 8 - Tekstslide
wanneer heb je cis-trans isomeren:
Voorwaarde 1 voor cis-trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.
Voorwaarde 2 voor cis-trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn.
> aan beide voorwaarden moet zijn voldaan.
3 isomeren van C₂H₂Cl₂
1,1-dichlooretheen
cis-1,2-dichlooretheen
trans-1,2-dichlooretheen
stereo-isomeren:
Slide 9 - Tekstslide
trans (overheen, aan de overkant)
links en rechts van de dubbele binding 2 verschillende groepen aanwezig zijn
één van de genoemde groepen boven en de andere onder de dubbele binding zit.
cis(aan dezelfde kant)
links en rechts van de dubbele binding 2 verschillende groepen aanwezig zijn
allebei de genoemde groepen boven óf allebei onder de dubbele binding zitten
Cis & trans isomeren: naamgeving
Slide 10 - Tekstslide
Bij welk van deze twee stoffen is er sprake van cis/trans isomerie?
A B
voorwaarden
- starre binding
- twee verschillende groepen aan beide C-atomen
A
alleen bij A
B
alleen bij B
C
bij allebei
D
bij geen van beiden
Slide 11 - Quizvraag
Voorwaarde 1 voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.
Voorwaarde 2 voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn.
Slide 12 - Tekstslide
Bij één van onderstaande stoffen is er sprake van cis/trans isomerie. Bij welke stof is dat? Teken het desnoods even uit!
voorwaarden
- starre binding
- twee verschillende groepen aan beide C-atomen
A
1,2-dichloorethyn
B
1,2-dichloorethaan
C
1,1-dichlooretheen
D
but-2-een
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
De geurstof geraniol komt in rozen voor. De moleculen hebben twee C=C bindingen (A en B). Bij welke van deze bindingen is er sprake van cis-trans isomerie?
A
alleen bij A
B
alleen bij B
C
bij allebei
D
bij geen van beiden
Slide 15 - Quizvraag
Voorwaarde 1voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.
Voorwaarde 2voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn.
geraniol
Slide 16 - Tekstslide
Ook een ringstructuur is een starre binding.
Teken alle C-atomen in een plat vlak. De andere atomen steken dan aan de bovenkant en onderkant van de ring uit.
Als er twee assymetrische C-atomen in de ring zijn, is er ook sprake van cis-trans isomerie.
Slide 17 - Tekstslide
De cis-isomeer is links afgebeeld en de trans-isomeer rechts.
Het verschil breng je in de stofnaam aan door voor de naam cis- of trans- te zetten.
Slide 18 - Tekstslide
Ringen
teken de cis en trans vorm van 1,3-dibroomcyclopentaan.