5V 2021 12.5 les 1 cis trans isomerie

Cis-Trans isomeren
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Cis-Trans isomeren

Slide 1 - Tekstslide

Cis-trans isomerie
Lesdoel: 
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen structuurisomeren en stereoisomeren
  • Je kunt omgaan met naamgeving koolwaterstofmoleculen
  • Je kunt cis- en transisomeren herkennen en benoemen

Slide 2 - Tekstslide

Ruimtelijke structuur speelt een belangrijke rol bij isomerie. 
Je kent structuurisomerie: zelfde molecuulformule, andere structuurformule. 
De atomen zitten in een andere volgorde aan elkaar verbonden. 
Bv.: 2-fluorpropaan en 1-fluorpropaan
V4

Slide 3 - Tekstslide

Het kan ook zijn dat verschillende moleculen dezelfde molecuulformule hebben én  dezelfde structuurformule. Toch verschillen ze in ruimtelijke bouw, je kunt ze niet precies op elkaar leggen. We noemen dit stereoisomerie
5V

Slide 4 - Tekstslide

even oefenen... welke van de onderstaande stoffen is een structuurisomeer van hex-2-een?
A
1,2-dimethylcyclobutaan
B
hexaan
C
2-methylpentaan
D
2-methylpenta-1,3-dieen

Slide 5 - Quizvraag

Moleculen van etheen (1), ethyn (2) en cyclohexaan (3) hebben starre bindingen. Deze bindingen zijn niet draaibaar

Voorbeelden van starre bindingen zijn: dubbele binding, drievoudige binding en een ringstructuur.
molecuulbouw: starre bindingen
 draaibaar!

Slide 6 - Tekstslide


Hiernaast staan twee
1,2-dichlooretheen moleculen.

Zijn ze verschillend, denk je?
A
nee, Cl atomen zitten op dezelfde C's, dus zelfde molecuul.
B
nee, of je Cl naar boven of naar beneden tekent, maakt niet uit.
C
ja, of je Cl naar boven of naar beneden tekent, maakt wel uit.

Slide 7 - Quizvraag

 cis-trans isomeren
 dit zijn stereo-isomeren!

Door de starre binding kan het Cl atoom niet verwisselen van plek, de binding tussen de twee C-atomen is namelijk niet vrij draaibaar.

  • Er is een verschil tussen structuurisomeren en stereo-isomeren. 

Slide 8 - Tekstslide

wanneer heb je cis-trans isomeren:

Voorwaarde 1 voor cis-trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.

Voorwaarde 2 voor cis-trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn. 

> aan beide voorwaarden moet zijn voldaan.
3 isomeren van C₂H₂Cl₂
1,1-dichlooretheen
cis-1,2-dichlooretheen
trans-1,2-dichlooretheen
stereo-isomeren:

Slide 9 - Tekstslide

trans (overheen, aan de overkant)
links en rechts van de dubbele binding 2 verschillende groepen aanwezig zijn
één van de genoemde groepen boven en de andere onder de dubbele binding zit.



cis (aan dezelfde kant)
links en rechts van de dubbele binding 2 verschillende groepen aanwezig zijn
allebei de genoemde groepen boven óf allebei onder de dubbele binding zitten
Cis & trans isomeren: naamgeving

Slide 10 - Tekstslide


Bij welk van deze twee stoffen is er sprake van cis/trans isomerie?
A                                           B    
voorwaarden
- starre binding
- twee verschillende groepen aan beide C-atomen
A
alleen bij A
B
alleen bij B
C
bij allebei
D
bij geen van beiden

Slide 11 - Quizvraag

Voorwaarde 1 voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.



Voorwaarde 2 voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn.

Slide 12 - Tekstslide

Bij één van onderstaande stoffen is er sprake van cis/trans isomerie.
Bij welke stof is dat? Teken het desnoods even uit!
voorwaarden
- starre binding
- twee verschillende groepen aan beide C-atomen
A
1,2-dichloorethyn
B
1,2-dichloorethaan
C
1,1-dichlooretheen
D
but-2-een

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

De geurstof geraniol komt in rozen voor. De moleculen hebben twee C=C bindingen (A en B). Bij welke van deze bindingen is er sprake van cis-trans isomerie?
A
alleen bij A
B
alleen bij B
C
bij allebei
D
bij geen van beiden

Slide 15 - Quizvraag

Voorwaarde 1 voor cis/trans isomerie is dat er een starre binding (maar geen drievoudige binding) is.


Voorwaarde 2 voor cis/trans isomerie is dat er aan beide C-atomen van de C=C binding twee verschillende (groepen van) atomen gebonden zijn.
geraniol

Slide 16 - Tekstslide

Ook een ringstructuur is een starre binding. 
Teken alle C-atomen in een plat vlak. De andere atomen steken dan aan de bovenkant en onderkant van de ring uit. 
Als er twee assymetrische C-atomen in de ring zijn, is er ook sprake van cis-trans isomerie.

Slide 17 - Tekstslide

De cis-isomeer is links afgebeeld en de trans-isomeer rechts. 
Het verschil breng je in de stofnaam aan door voor de naam cis- of trans- te zetten. 

Slide 18 - Tekstslide

Ringen
 teken de cis en trans vorm van 1,3-dibroomcyclopentaan.

Slide 19 - Tekstslide