Oefenen werkwoordspelling

Het virus .... (verspreiden t.t.) zich onder de mensen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Het virus .... (verspreiden t.t.) zich onder de mensen.

Slide 1 - Open vraag

De baliemedewerker vroeg of we wilden ... (wachten).

Slide 2 - Open vraag

Met het geld dat hij deze zomer heeft ……………….. (verdienen), …………. (betalen) Freek zijn sportabonnement.

Slide 3 - Open vraag

Het kost altijd wat moeite, voor hij zijn ongelijk ... (erkennen).

Slide 4 - Open vraag

We dachten een geluid te horen, maar het bleek dat we het ons ......(verbeelden)

Slide 5 - Open vraag

Waarom schrijf je in zin 1 wordt en in zin 2 word?

1. Wordt je mentor ook uitgenodigd voor het feest over drie weken?
2. Je zult zien, morgen word je opgeroepen voor een gesprek.

Slide 6 - Open vraag


1. Wordt je mentor ook uitgenodigd voor het feest over drie weken?
2. Je zult zien, morgen word je opgeroepen voor een gesprek.

Zin 1: onderwerp is je mentor (je kun je vervangen door jouw)
Zin 2: onderwerp is je (je kun je vervangen door jij)

Regel: jij (of je dat je kunt vervangen door jij) achter de pv, dan de ik-vorm.

Slide 7 - Tekstslide

... je mij, dan verraad ik jou ook! (verraden)

Slide 8 - Open vraag

Geloof maar niet wat zij zegt, ze ......(spelden) je maar wat op de mouw.

Slide 9 - Open vraag

Dat ...... (verroesten) trommeltje kon je niet langer gebruiken.

Slide 10 - Open vraag

Dat verroeste trommeltje kon je niet langer gebruiken. 

verroeste = voltooid deelwoord dat gebruikt wordt als bijvoeglijk naamwoord (voltooid deelwoord is verroest)

Regels:
- Eindigt het voltooid deelwoord op -en dan schrijft het bijvoeglijk naamwoord ook zo.
Voorbeeld:
De spiegel is gebarsten. De gebarsten spiegel.

- Eindigt het voltooid deelwoord op een -t of een -d, dan krijgt het bijvoeglijk naamwoord een -e.
Voorbeeld:
De schoenen zijn gepoetst. De gepoetste schoenen.
Zo simpel mogelijk dus, maar kijk en luister wel goed!
De prinses is gered. De geredde prinses. 
Vergelijk met: Het huis is rood. Het rode huis. 


Slide 11 - Tekstslide

- Na te schrijf je het bijvoeglijk naamwoord als infinitief. 

Voorbeeld:
De straat moet verlicht worden.
De te verlichten straat. 

Slide 12 - Tekstslide

De kinderen keken uit naar de lang ... (verwachten) cadeaus.

Slide 13 - Open vraag

De ... (stranden) walvis wordt goed verzorgd door de dierenverzorgers.

Slide 14 - Open vraag

Saar ........ (skaten) elke dag naar school.

Slide 15 - Open vraag

Mijn moeder heeft alle familieleden op de foto .......... (taggen).

Slide 16 - Open vraag

Toen het bezoek weg was, ............
(crashen) Pim op de bank

Slide 17 - Open vraag

Lars is op het laatste moment nog de zaal in … (sneaken).

Slide 18 - Open vraag

Als de eigenaar de nieuwe naam even had …... (googelen), dan zou hij deze fout niet gemaakt hebben.

Slide 19 - Open vraag