Kap 1 HABEN & SEIN & WERDEN verleden tijd havo 3 2023

     Grammatik: haben sein & werden
werden 
3 Stufen  - Übungen
Verleden tijd  van
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

     Grammatik: haben sein & werden
werden 
3 Stufen  - Übungen
Verleden tijd  van

Slide 1 - Tekstslide

het werkwoord haben
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten

Slide 2 - Sleepvraag

het werkwoord sein
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren

Slide 3 - Sleepvraag

haben oder sein ????
Vergiss nicht, zu konjugieren (vervoegen) !!!!

Slide 4 - Tekstslide

............... du gestern Zeit für mich?(hatten)

Slide 5 - Open vraag

Ich weiß nicht, was ich in der Schule ............. (hatten)

Slide 6 - Open vraag

.................. du gestern müde? (waren)

Slide 7 - Open vraag

.............. Sie schon wieder krank?(waren)

Slide 8 - Open vraag

Wir ............... einen Hund. Er lebt nicht mehr. (hatten)

Slide 9 - Open vraag

Ich ........ vierzehn Jahre alt. (waren)

Slide 10 - Open vraag

Johann, ............... du kein Geld dabei? (hatten)

Slide 11 - Open vraag

Es hat geregnet. Die Straße ........ nass. (waren)

Slide 12 - Open vraag

Jetzt kommt :
WERDEN

Slide 13 - Tekstslide

welke 2 betekenissen heeft werden?

Slide 14 - Open vraag

het werkwoord 'werden = werd werden
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
wurde
wurdest
wurde
wurden
wurdet
wurden

Slide 15 - Sleepvraag

Jetzt alles zusammen
haben sein und werden

Slide 16 - Tekstslide

ihr wart
sie war
es war
es hatte
Sie hatten
sie wurde
du wurdest
jullie waren
zij was
het was
het had
U had
zij werd
jij werd

Slide 17 - Sleepvraag

Ariane ............... noch in der Schule.
A
war
B
wurde
C
hatte

Slide 18 - Quizvraag


Ich ........... eine Schwester. Sie lebt nicht mehr. (ik.... een zus. Ze leeft niet meer)
A
war
B
habe
C
wurde
D
hatte

Slide 19 - Quizvraag

Ich habe auf Anna gewartet. Sie .......... mein Biologiebuch. (ik heb op Anna gewacht. Ze ..... mijn biologie boek)
A
hatte
B
war
C
wurde
D
hatten

Slide 20 - Quizvraag

................. Sie schon in Berlin? (waren)

Slide 21 - Open vraag

Der Kameramann ...............ein netter Mann. (waren)

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide