dag 7

Woorden

Thema 13:  Vriendschap

oefenen

• veel doen en dan kunnen
• leren is oefenen!
• werkwoord
• zin: Ik lees een Nederlands boek. Zo oefen ik de taal.
• zin: Ik kan niet goed fietsen. Ik moet oefenen.

43

praten

• zeggen, spreken
• communiceren
• werkwoord
• zin: Ik praat Nederlands met de buurvrouw.
• zin: De vrouwen praten met elkaar.

44

het rekenen

• werken met + - /  x
• zin: Op school leren we taal en rekenen.
• zin: 38 + 33 = .... 75??? Jij bent niet goed in het rekenen!

45

samen

• met andere mensen
• zin: Het meisje en de jongen maken samen de opdracht.
• zin: Ik ga samen met mijn vriend naar de winkel.

46

shoppen

• winkelen
• werkwoord
• zin: Ik vind het leuk om kleding te shoppen.
• zin: Mr. Bean gaat shoppen in de winkel.

47

sinds

• vanaf
• van vroeger tot nu
• zin: Ik kom uit Eritrea. Sinds november ben ik in Nederland.
• zin: Sinds gisteren is mijn auto stuk. Ik ga vandaag met de trein.

48

sommige

• niet alle 
• zin: Veel mensen hebben zwart haar. Sommige hebben bruin haar.
• zin: Veel kinderen vinden school leuk. Sommige kinderen vinden school niet leuk.

49

43

Wat vind jij moeilijk om te oefenen?

43

Wat moet je oefenen?

Goed of fout?
A - Jij neemt rekenen mee.
B - Hij neemt veel praten.

45

1. A - goed B - fout
2. A - goed B - goed
3. A - fout B - goed
4. A - fout B - fout

Vandaag vind ik ....... leuk
want het is heel ...........

45/ 40

46

Wat doe jij graag samen?

48

Sinds wanneer ben jij in Nederland?

Goed of fout?
A - Sinds en sommige is hetzelfde.
B - Soms en sommige is hetzelfde.

48/49

1. A - goed B - goed
2. A - fout B - fout
3. A - fout B - goed
4. A - goed B - fout

Maak een zin.
Werkwoord: shoppen
sinds / ik

48