1. ...repaso el Subjuntivo, los tiempos pasados y los pronombres
2. ...averiguo mis puntos fuertes y débiles
3. ...mejoro los puntos débiles
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansWOStudiejaar 6
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Metas de la clase
En esta clase...
1. ...repaso el Subjuntivo, los tiempos pasados y los pronombres
2. ...averiguo mis puntos fuertes y débiles
3. ...mejoro los puntos débiles
Slide 1 - Tekstslide
Subjuntivo
Meestal gebruikt in bijzinnen, na het woordje 'que'. Wordt gebruikt in vele situaties, waarin er sprake is van subjectiviteit van de spreker/schrijver.
Komt ook voor in hoofdzinnen. Denk aan de negatieve gebiedende wijs (No hables).
Slide 2 - Tekstslide
Pasados
Perfecto
Indefinido
Imperfecto
Pluscuamperfecto
Slide 3 - Tekstslide
Pronombres
Objeto directo staat ongeveer gelijk aan een lijdend voorwerp. Objeto indirecto aan een meewerkend voorwerp.
Lo/la/los/las + le/les maakt van de eerste 'se'. Deze 'se' is niet te verwarren met de wederkerende se (Juan se ducha).
Slide 4 - Tekstslide
¡Manos a la obra! Aan het werk!
Practica la materia que todavía no dominas. Levanta la mano si necesitas ayuda.
Slide 5 - Tekstslide
¿Indicativo o Subjuntivo?
Ik hoop dat alles goed verloopt.
A
Espero que todo sale bien.
B
Espero que todo salga bien.
Slide 6 - Quizvraag
¿Indicativo o Subjuntivo?
Ik denk dat jij gelijk hebt.
A
Pienso que tienes razón.
B
Pienso que tengas razón.
Slide 7 - Quizvraag
¿Indicativo o Subjuntivo?
Zij geloven niet dat ik gelijk hebt.
A
No creen que tengo razón.
B
No creen que tenga razón.
Slide 8 - Quizvraag
Subjuntivo van ser?
A
sea - seas - sea - seamos - seáis - sean
B
sepa - sepas - sepa - sepamos - sepáis - sepan
C
sa - sas - sa - samos - sais - son
D
vaya - vayas - vaya - vayamos - vayáis - vayan
Slide 9 - Quizvraag
¿Indicativo o Subjuntivo?
Het is noodzakelijk dat je meegaat.
A
Es necesario que me acompañas.
B
Es necesario que me acompañes.
Slide 10 - Quizvraag
Ayer mi hermano me contó que (...) todos sus exámenes.
A
ha aprobado
B
aprobó
C
aprobaba
D
había aprobado
Slide 11 - Quizvraag
El jueves pasado estuve en la playa. (...) mucho sol. Mis amigos y yo nos divertimos muchísimo.
A
Ha hecho
B
Hizo
C
Hacía
D
Había hecho
Slide 12 - Quizvraag
Welk voornaamwoord komt eerst? Bijvoorbeeld in de zin 'Ik heb het (LV) hem (MV) verteld'.
A
lijdend
B
meewerkend
Slide 13 - Quizvraag
Welke zin is correct?
(Ik heb het hem verteld)
A
He contado le lo.
B
Le lo he contado.
C
Se lo he contado.
D
Lo le he contado.
Slide 14 - Quizvraag
Hoe goed beheers je de voorgaande stof? Geef jezelf een cijfer.
Slide 15 - Poll
Metas de la clase
En esta clase...
1. ...repaso la materia más difícil del año o de los años pasados