Les 62 Betrekkelijk vnw

Het betrekkelijk voornaamwoord

Pak de laptops erbij en ga naar lessonup.com💻🥳
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Het betrekkelijk voornaamwoord

Pak de laptops erbij en ga naar lessonup.com💻🥳

Slide 1 - Tekstslide

Het bestuur nam de beslissing ... de trainer ontslagen moest worden.
A
die
B
dat

Slide 2 - Quizvraag

De vraag ... de mol is, houdt Nederland nu al weken bezig.
A
die
B
wie

Slide 3 - Quizvraag

Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

De man die in het ziekenhuis lag, is weer beter.
- Betrekkelijk voornaamwoord: die (want die verwijst naar een woord dat eerder in de zin genoemd is)
- Antecedent: de man (want de man is het eerder genoemde woord en staat vlak voor het betr.) vnw

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het antecedent in de zin?

De kat die daar door de straat loopt, is heel lief.
A
daar
B
lief
C
De kat
D
die

Slide 5 - Quizvraag

Betrekkelijk voornaamwoord
  • Die -> bij de-woorden en meervoud 
- De ijsjes die wij hebben gegeten, waren erg lekker.

  • Dat -> bij het-woorden
- Het hondje dat daar loopt, is van mijn buurvrouw.

  • Wat -> onbepaalde woorden, overtreffende trap en bij hele zinnen
- Alles wat je koopt, mag je in deze winkel ruilen.
- Dit is het mooiste wat ik heb gezien.
- De man had geld gestolen, wat voor veel ophef zorgde.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld betrekkelijk voornaamwoord
De boom die is omgevallen, ligt op het pad.

Slide 7 - Tekstslide


Wat is het betrekkelijk voornaamwoord en wat het antecedent?:

De burgermeester gaf een prijs aan het voetbalelftal dat kampioen was geworden.

Slide 8 - Open vraag

Antwoord
De burgermeester gaf een prijs aan het voetbalelftal dat kampioen was geworden. 

Dat = betrekkelijk voornaamwoord (verwijst naar het woord/woorden dat eerder genoemd is)
het voetbalelftal = antecedent (dat zegt iets over het voetbalelftal )

Slide 9 - Tekstslide



Welk betrekkelijk voornaamwoord hoort op de puntjes?

Alles ... Daan doet, doet hij met veel plezier.
A
die
B
welke
C
dat
D
wat

Slide 10 - Quizvraag

Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent antecedent
Dus...
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is.

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.

Bij een ingesloten antecedent wordt het antecedent niet genoemd.
Het antecedent zit al in het betrekkelijk voornaamwoord.
Je kunt het ingesloten antecedent vervangen door: diegene die/datgene wat.

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld ingesloten antecedent
- "Wie dit leest, is gek."






- "Wat je zegt, ben je zelf.'

'Dat wat je zegt, ben je zelf.'
 "Degene die dit leest, is gek."

Slide 12 - Tekstslide

Korte herhaling:
Betrekkelijk voornaamwoord met een ingesloten antecedent
Een betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een woord (of woorden)
dat eerder in de zin genoemd is. (die, dat, wat)

Het eerder genoemde woord (of woorden) noem je een antecedent.
Het antecedent staat meestal vlak voor het betrekkelijk voornaamwoord.


Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag --Huiswerk📝
Les 62 - opdracht 1 en 2 samen
opdracht 3 - zelfstandig of samen?
Verder maken we de hele les. 

Slide 14 - Tekstslide