Onderwijs is er niet voor zelfontplooiing

Onderwijs is er niet voor zelfontplooiing

We lezen samen de tekst. 
Tijdens het lezen markeren we de kernzinnen en staan we stil bij belangrijke functies en tekstverbanden door te letten op signaalwoorden.
Daarna kijken we naar wat vragen (via LessonUp).
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Onderwijs is er niet voor zelfontplooiing

We lezen samen de tekst. 
Tijdens het lezen markeren we de kernzinnen en staan we stil bij belangrijke functies en tekstverbanden door te letten op signaalwoorden.
Daarna kijken we naar wat vragen (via LessonUp).

Slide 1 - Tekstslide

Op welke manier wordt in de eerste alinea de aandacht van de lezer getrokken?
A
actuele gebeurtenis + belang lezer
B
controversieel voorbeeld + eigen mening
C
grappige anekdote + standpunt
D
opvallende uitspraak + reacties daarop

Slide 2 - Quizvraag

De kern van de tekst bestaat uit alinea 4 t/m 10. Deze kern bestaat uit twee delen. Bij welke alinea begint het tweede deel?

Slide 3 - Open vraag

Met welk begrip kan de functie van alinea 6 t.o.v. alinea 5 het beste aangeduid worden?
A
afweging
B
gevolg
C
oorzaak
D
vergelijking

Slide 4 - Quizvraag

'Het ontbreken ... gaat kosten.' (regel 115-120)
In alinea 7 en 8 worden twee argumenten gebruikt om dit standpunt te ondersteunen. Geef deze twee argumenten in eigen woorden weer. Gebruik niet meer dan 25 woorden.

Slide 5 - Open vraag

De kern van een goed antwoord is:
• Door het verlies van talenkennis zijn we minder productief geworden 1
• Door het verdwijnen van de ambachtsschool lopen we economische schade op 1
• een volledig goed antwoord, niet langer dan 25 woorden 1

Slide 6 - Tekstslide

'Het is ... moeten opvegen.' (regel 189-195)
Door welke van onderstaande omschrijvingen wordt de houding van de auteur tegenover de in de tekst genoemde ministeries het beste getypeerd?
A
neerbuigend
B
pessimistisch
C
relativerend
D
tegendraads

Slide 7 - Quizvraag

'Welvaart is altijd een stromende limonadebeek in Luilekkerland.' (regel 215-216)
Leg deze vergelijking uit. Gebruik voor je antwoord niet meer dan 15 woorden.

Slide 8 - Open vraag

De kern van een goed antwoord is:
• (Deze vergelijking maakt duidelijk) dat welvaart als vanzelfsprekend wordt gezien (en dat is fictie) / dat men welvaart als een vaststaand gegeven ziet (en dat is het niet) / dat men ervan uitgaat dat welvaart er altijd zal zijn / welvaart hoeft niet verdiend te worden  1
• een volledig goed antwoord, niet langer dan 15 woorden 1

Slide 9 - Tekstslide

Over het onderwijs wordt in regel 219 gezegd: "Alles is er een 'proces'."
Welk aspect van het onderwijs blijft in het onderwijs onderbelicht, volgens alinea 10?

Slide 10 - Open vraag

inhoud

Slide 11 - Tekstslide

Welke van onderstaande beweringen geeft de kern van alinea 12 het beste weer?
A
Als onze inhoudelijke visie op het onderwijs voldoende verandert, zal onze welvaart in de toekomst toenemen.
B
Het duurt niet lang meer, voor we ons realiseren hoe belangrijk onderwijs is voor onze welvaart.
C
In de toekomst lijkt het niet mogelijk te zijn het onderwijsbeleid adequaat af te stemmen op het economische beleid.
D
We moeten weer beseffen hoe belangrijk onderwijs is voor onze welvaart, anders gaat ons dat geld kosten.

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van de tekst weer?

Slide 13 - Open vraag

Welke drie beweringen moeten in ieder geval worden opgenomen in een beknopte samenvatting van maximaal 60 woorden van de tekst?

Slide 14 - Open vraag

(nummers) 2, 3 en 6

indien drie goed 2
indien twee goed 1
indien minder dan twee goed 0

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Toets in de toetsweek: leesvaardigheid (oude examentekst vwo)
Je mag een woordenboek meenemen!

Extra les: dinsdag 18 oktober van 14.00 - 15.00 uur in B12

Slide 16 - Tekstslide