Duitsland en Europa (1918-1991) - Koude Oorlog

Diagnostische toets
Duitsland en Europa (1918-1991)
KOUDE OORLOG
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Diagnostische toets
Duitsland en Europa (1918-1991)
KOUDE OORLOG

Slide 1 - Tekstslide

Wie is wie?
Hij was leider van Oost-Duitsland tijdens de bouw van de Berlijnse Muur.
Deze bondskanselier is bekend om de Ostpolitik.
Hij was de eerste bondskanselier van de BRD.
Hij was leider van de DDR tijdens de val van de Berlijnse Muur

Slide 2 - Sleepvraag

Welke bewering over de Ostpolitik is onjuist?
A
Ondanks tegenwerking van de Sovjet-Unie slaagden Willy Brandt en Erich Honecker erin om de relatie tussen West- en Oost-Duitsland enigszins te verbeteren
B
In de Ostverträge werd vastgelegd dat de Duitse oostgrens op termijn opnieuw moest worden vastgesteld.
C
De meeste politici in de BRD waren positief over de Ostpolitik, maar vonden de relatie tussen West-Duitsland en andere West-Europese landen toch belangrijker.
D
De Ostpolitik leverde Willy Brandt een Nobelprijs voor de Vrede op.

Slide 3 - Quizvraag

Welk gevolg had het beleid van Gorbatsjov niet?


A
Doordat hij de wapenwedloop met de Verenigde Staten minder fel maakte, werd er veel geld bespaard.
B
Door zijn hervormingspolitiek was de Sovjet-Unie niet langer vanzelfsprekend een van de twee supermogendheden
C
Door glasnost en perestrojka kreeg de bevolking van de Sovjet-Unie te maken met een snelle groei van de welvaart.
D
Door glasnost en perestrojka kreeg de overheid minder grip op de binnenlandse politieke verhoudingen en de economie van de Sovjet-Unie.

Slide 4 - Quizvraag

Twee beweringen:
I Door het loslaten van de Breznjevdoctrine door Gorbatsjov moesten Oost-Europese leiders
zelf de steun van hun bevolking zien te behouden.
II Door de opening van de Berlijnse Muur kregen de communistische overheden van andere
Oost-Europese landen voor het eerst in de gaten dat ook hún burgers veranderingen wilden.

Zijn de beweringen juist of onjuist?

A
Bewering I en bewering II zijn allebei juist.
B
Bewering I is juist. Bewering II is onjuist.
C
Bewering I is onjuist. Bewering II is juist.
D
Bewering I en bewering II zijn allebei onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Zes gebeurtenissen:
1. Bondskanselier Willy Brandt krijgt de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn Ostpolitik.
2. De Sovjet-Unie valt uiteen in vijftien onafhankelijke staten.
3. Gorbatsjov wordt de nieuwe leider van de Sovjet-Unie.
4. Na opstanden in Oost-Europese landen kondigt Brezjnev de naar hem vernoemde doctrine af.
5. Oost-Berlijnse burgers krijgen voor het eerst sinds 28 jaar vrije doortocht naar West-Berlijn.
6. Veel DDR-burgers reizen via Hongarije naar het westen.
Wat is de chronologische volgorde?

A
1 – 6 – 3 – 4 – 5 – 2.
B
6 – 1 – 3 – 5 – 2 – 4.
C
4 – 1 – 3 – 6 – 5 – 2.
D
2 – 1 – 4 – 3 – 6 – 5.

Slide 6 - Quizvraag

In de derde leidende vraag van de Historische Context Duitsland in Europa komen de termen ‘hereniging’ en ‘integratie’ voor.

Welke uitspraak is juist?

A
De hereniging gaat over Duitsland en de integratie gaat vooral over Europa.
B
De hereniging gaat over West- en Oost-Europa en de integratie gaat over het lidmaatschap van de DDR in de Europese Gemeenschap.
C
De hereniging gaat over het proces vóór 9 november 1989 en de integratie gaat over het samengaan van de NAVO en het Warschaupact.
D
De hereniging gaat over het samengaan van het Oostblok en het Westblok en de integratie gaat over het proces van de opheffing van het Warschaupact.

Slide 7 - Quizvraag

Gebruik de bron
Beredeneer:
- In welke periode deze tekening is gemaakt;
- wat de vrouw die voor de deur staat, komt brengen
- in hoeverre de vijf mannen erin zijn geslaagd de deur
gesloten te houden.


Slide 8 - Open vraag

In Frankrijk werden de gebeurtenissen en ontwikkelingen die zich in Europa tussen 1989 en 1991 voltrokken, zowel met vreugde als met argwaan begroet.

Noem:
• een ontwikkeling uit de periode 1989-1991 die in Frankrijk met vreugde werd begroet en
• een gebeurtenis uit de periode 1989-1991 die in Frankrijk met argwaan werd gevolgd.

Slide 9 - Open vraag

Gebruik bron 12.
Deze prent gaat over de situatie in de DDR in 1989.
Leg uit, telkens met een verwijzing naar de bron:
- welke mening over de politieke koers van de DDR-
leiding de tekenaar weergeeft en
- welke voorspelling over de toekomst van de DDR de
tekenaar weergeeft.

Slide 10 - Open vraag