5.9 -Dominant en recessief (kruisingen1)

Kruisingen(1)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Kruisingen(1)

Slide 1 - Tekstslide

Hoe noem je de verschillende varianten van een gen?
A
Eiwitten
B
Chromosomen
C
Allelen
D
Genomen

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevinden zich in een menselijke geslachtscel?
A
46
B
23
C
44
D
32

Slide 3 - Quizvraag

Doelstellingen
 je moet kunnen omschrijven wat homozygoot, heterozygoot, dominant en recessief betekent. 

Slide 4 - Tekstslide

Homozygoot

Een genenpaar heeft twee gelijke allelen.


Heterozygoot

Een genenpaar heeft twee verschillende allelen.

Slide 5 - Tekstslide

Gensymbolen
-Allelen geef je aan met letters
dominant  = A  (hoofdletter)
recessief = a     (kleine letter)

Gebruik goed te onderscheiden letters!
R en r = goed
P en p = niet goed (lijken teveel op elkaar!)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Homozygoot recessief
Homozygoot dominant
Heterozygoot 

Slide 8 - Sleepvraag

Het allel voor sproeten is recessief.
Welk genotype heeft de vrouw op de afbeelding?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
Je hebt niet genoeg gegevens om deze vraag te beantwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Bij labradors is het allel voor zwarte vachtkleur dominant (A) over het allel voor witte vachtkleur (a).
Een zwart vrouwtje (links) is homozygoot voor de vachtkleur. Rechts zie je een wit mannetje.
Wat kun je zeggen over het genotype van beide hondjes?
A
Vrouwtje: AA Mannetje: Aa
B
Vrouwtje: AA Mannetje: aa
C
Vrouwtje: aa Mannetje: Aa
D
Vrouwtje: aa Mannetje: AA

Slide 10 - Quizvraag

Anne heeft een allel voor groene ogen en een allel voor blauwe ogen.
Is Anne homozygoot of heterozygoot voor oogkleur?
A
Homozygoot
B
Heterozygoot

Slide 11 - Quizvraag

Als we een genotype noteren als AA, is dit dan heterozygoot of homozygoot?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot

Slide 12 - Quizvraag

Opdracht
zijn alle test jezelfs af?
snap je alle huiswerk opdracht?
ken je alle begrippen?

Slide 13 - Tekstslide

Een man met blauwe ogen krijgt kinderen met een vrouw met bruine ogen. Eén van hun kinderen
heeft blauwe ogen. De vrouw is zwanger van een tweede kind.
Gegeven is: Bruin (allel B) is dominant over Blauw (allel b).
Vraag: “Hoe groot is de kans dat de baby heterozygoot is voor de oogkleur?”
Vrouw: Bb
Man: bb (want, blauwe ogen)


Hoeveel van de nakomelingen zijn heterozygoot? En hoe groot is de kans dus..?

Slide 14 - Tekstslide