Materialen 7.2 Dichtheid B4 les 2

7.4 Dichtheid
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Tassen op de grond
Telefoons in jouw kuis

Welkom kader 3!
Ga zitten en start met:

Lees H7.4 op blz. 168 t/m 172

Jas in de kapstok
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.4 Dichtheid
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Tassen op de grond
Telefoons in jouw kuis

Welkom kader 3!
Ga zitten en start met:

Lees H7.4 op blz. 168 t/m 172

Jas in de kapstok

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7.2 Dichtheid
Welkom Basis-4
Je hebt straks je laptop nodig                                             START IN
 Maak de opdrachten 1 t/m 4van 7.1 Materiaaleigenschappen         


Neem plaats en leg je spullen alvast klaar.
timer
3:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H7: Materialen
§ 7.1 Materiaaleigenschappen

§ 7.2 Dichtheid
§ 7.3 Van grondstof tot product
§ 7.4 Afval en milieu
§ 7.5 Materialen kiezen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
  1. Huiswerk
  2. Terugblik 
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Huiswerk
  6. Nabespreking
  7. Afsluiting 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerkcontrole
Examensite

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthoud
 • Als mensen slordig omgaan met het afval dat ze produceren, kunnen er schadelijke stoffen in het milieu terechtkomen. Daarom zijn in Nederland regels opgesteld voor de verwerking van afval.
• Afval wordt gescheiden ingezameld. Voorbeelden van verschillende soorten afval die gescheiden worden ingezameld zijn:
− groente-, fruit- en tuinafval (gft-afval);
− glas;
− papier;
− klein chemisch afval (kca);
− puin;
− metalen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onthoud
• Sommige materialen zoals papier, glas en aluminium kun je steeds opnieuw gebruiken. Dit heet recyclen. Voor al deze materialen geldt dat het moeilijk is om een perfecte kringloop op te zetten. Onderzoekers werken hard aan oplossingen om tot een circulaire economie te komen.
• Afval dat niet gecomposteerd of gerecycled kan worden, wordt meestal verbrand. Als verbranden niet mogelijk is, wordt het afval gestort. De voordelen van verbranden zijn dat het warmte oplevert en dat er geen stortplaats voor nodig is. Het nadeel van verbranden is dat bij verbranding schadelijke stoffen in de lucht terecht kunnen komen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd er met treinrails als het warmer wordt?
A
Ze krimpen
B
Ze zetten uit
C
Ze worden groter
D
Ze worden kleiner

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke materialen geleiden warmte, elektriciteit en geluid goed?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je een materiaal dat slecht geleid?
A
Geleider
B
Isolator
C
ijzer
D
glas

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verspanen?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen  7.4 Dichtheid
  1. Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een materiaal is.
  2. Je kunt de dichtheid gebruiken om uit te leggen of een materiaal zinkt, zweeft of drijft in een vloeistof.
  3. Je kunt de dichtheid berekenen als je de massa en het volume weet.
  4. Je kunt het volume berekenen als je de dichtheid en de massa weet.
  5. Je kunt de massa berekenen als je de dichtheid en het volume weet.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid is massa in gram van 1 cm3
Grootheid is dichtheid
Eenheid is g/cm3

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinken, zweven & drijven

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drijven, zinken en zweven
Dichtheid van water is 1 g/cm3


Dichtheid van blokje groter 1 g/cm3 --> Zinken
Dichtheid van blokje kleiner 1 g/cm3 --> Drijven
Dichtheid van blokje gelijk 1 g/cm3 --> Zweven

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid





Dichtheid:

geeft aan wat de stof 
per volume weegt. (g/cm^3)
                 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een blokje weegt 30 gram en heeft een volume van 20 cm3.

  1. Gegevens:
  2. Gevraagd:
  3. Formule:
  4. Invullen:
  5. Antwoord:
Bereken de dichtheid.



Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een blokje weegt 30 gram en heeft een volume van 20 cm3.

  1. Gegevens:
  2. Gevraagd:
  3. Formule:
  4. Invullen:
  5. Antwoord:
Bereken de dichtheid.


Massa = 30g Volume = 20cm3

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een blokje weegt 30 gram en heeft een volume van 20 cm3.

  1. Gegevens:
  2. Gevraagd:
  3. Formule:
  4. Invullen:
  5. Antwoord:
Bereken de dichtheid.


Massa = 30g Volume = 20cm3
Dichtheid = ?

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een blokje weegt 30 gram en heeft een volume van 20 cm3.

  1. Gegevens:
  2. Gevraagd:
  3. Formule:
  4. Invullen:
  5. Antwoord:
Bereken de dichtheid.


Massa = 30g Volume = 20cm3
Dichtheid = ?
Dichtheid = massa/Volume

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een blokje weegt 30 gram en heeft een volume van 20 cm3.

  1. Gegevens:
  2. Gevraagd:
  3. Formule:
  4. Invullen:
  5. Antwoord:
Bereken de dichtheid.


Massa = 30g Volume = 20cm3
Dichtheid = ?
Dichtheid = massa/Volume
Dichtheid = 30 g/ 20cm3

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een blokje weegt 30 gram en heeft een volume van 20 cm3.

  1. Gegevens:
  2. Gevraagd:
  3. Formule:
  4. Invullen:
  5. Antwoord:
Bereken de dichtheid.


Massa = 30g Volume = 20cm3
Dichtheid = ?
Dichtheid = massa/Volume
Dichtheid = 30 g/ 20cm3
Antwoord = 1,5 g/cm3

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule ombouwen
Massa = Volume x Dichtheid

Dichtheid = Massa : Volume

Volume = Massa : Dichtheid

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een porseleinen kopje heeft een massa van 124,8 g.
De dichtheid van porselein is 2,40 g/cm3
  1. Gegevens:
  2. Gevraagd:
  3. Formule:
  4. Invullen:
  5. Antwoord:
Bereken het volume.


  1.  Massa = ...  ; Dichtheid=....
  2.  Volume = ... ?
  3. Volume = massa/dichtheid
  4.  Volume = ... / ...
  5. Antwoord = ...

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een grote houten balk heeft een volume van 2,4 m3. De balk is van grenenhout. De dichtheid van grenenhout is 510 kg/m3.

  1. Gegevens:
  2. Gevraagd:
  3. Formule:
  4. Invullen:
  5. Antwoord:
Bereken de massa van de balk


  1.  Dichtheid = ...  ; Volume = ...
  2.  Massa = ?
  3. Massa=Dichtheid x Volume
  4.  Massa = ... x  ...
  5. Antwoord = ...

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een fiets frame is een constructie.

Een constructie bestaat uit meer dan 2 onderdelen.
Materialen zijn stoffen waarvan we iets kunnen maken.
Onderdelen zijn de verschillende delen waar een constructie uit bestaat.
Constructies

Slide 27 - Tekstslide

een plaat glas of een plank is geen constructie; het moet uit onderdelen bestaan.
Aan de slag!
Wat? Lees blz. 168 t/m 172 en maak Opgaven 1 tot en met 7
Hoe? Zelfstandig/alleen
Hulp? Boek, blz 174 - 175
Tijd? Einde van de les / volgende les af
Uitkomst? Antwoorden digitaal of in boek.
Klaar? Bespreken opgaven 1 tot en met 7
timer
20:00

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar wil je nog extra uitleg over?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke 3 dingen heb jij deze les geleerd?

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
  • De dichtheid van een materiaal is de massa van één kubieke centimeter (1 cm3) van dat materiaal.
  • De dichtheid is een materiaaleigenschap.
  • De dichtheid van water is 1,0 g/cm3.
  • Een voorwerp drijft op water als de dichtheid van het voorwerp kleiner is dan de dichtheid van water.
  • Een voorwerp zinkt in water als de dichtheid van het voorwerp groter is dan de dichtheid van water.
  • Een voorwerp zweeft in water als de dichtheid van het voorwerp precies gelijk is aan de dichtheid van water.
  • De dichtheid van een materiaal bereken je met de formule:
  • dichtheid = massa : volume
  • Het volume van een voorwerp bereken je met de formule:
  • volume = massa : dichtheid
  • De massa van een voorwerp bereken je met de formule:
  • massa = dichtheid × volume




Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting: we weten ....
  1. Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een materiaal is.
  2. Je kunt de dichtheid gebruiken om uit te leggen of een materiaal zinkt, zweeft of drijft in een vloeistof.
  3. Je kunt de dichtheid berekenen als je de massa en het volume weet.
  4. Je kunt het volume berekenen als je de dichtheid en de massa weet.
  5. Je kunt de massa berekenen als je de dichtheid en het volume weet.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de leerdoelen:

Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een materiaal is.
Je kunt de dichtheid gebruiken om uit te leggen of een materiaal zinkt, zweeft of drijft in een vloeistof.
Je kunt de dichtheid berekenen als je de massa en het volume weet.
Je kunt het volume berekenen als je de dichtheid en de massa weet.
Je kunt de massa berekenen als je de dichtheid en het volume weet.
A
Ja
B
Nee
C
Een beetje....

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Volgende les:

Huiswerk: 
  •  Zet het in je planner!
Maak de opdrachten op de examensite!                                                         

Dank voor jullie aandacht!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er met de dichtheid van water als ijs smelt?
A
De dichtheid neemt toe
B
De dichtheid blijft gelijk
C
De dichtheid neemt af.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de formule voor dichtheid?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor het berekenen van de massa geldt de volgende woordformule:
massa = dichtheid x volume
Bereken de massa van 33 cm3 graniet.

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies