Je weet wat de verschillen zijn tussen wijken in het zuiden en het noorden van Teheran.
Je weet wat het verschil is tussen inzoomen en uitzoomen.
Je kent de vijf verschillende schaalniveaus (figuur 11).
Opdrachten:
Je kunt met de schaal of de schaalstok van een kaart de werkelijke afstand tussen twee plaatsen op die kaart berekenen.
Je kunt wisselen van schaalniveau door in te zoomen en uit te zoomen.
Je kunt voorbeelden geven van verschillende schaalniveaus.