Blok 6, les 9 en 10: uitdrukkingen

Geef een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik:
1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Geef een voorbeeld van figuurlijk taalgebruik:

Slide 1 - Open vraag

Dingen die voorbij
kunnen flitsen

Slide 2 - Woordweb

Bij welke zin hoort
'in het duister tasten'
A
Kun jij het licht aandoen?
B
Ik kan het niet goed zien.
C
Ik weet het niet.
D
Ik raak iets aan.

Slide 3 - Quizvraag

Wat was voor jou 'een daverend succes'?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent 'hemel en aarde bewegen'?
A
Heel slecht weer.
B
Heel erg je best doen om je doel te bereiken.
C
Een aardbeving.
D
Het klimaat

Slide 5 - Quizvraag

In het holst van
de nacht

Slide 6 - Woordweb

Wat betekent:
'voor niets gaat de zon op'?
A
Niks gaat vanzelf.
B
Alles gaat vanzelf.
C
Niks is gratis.
D
Alles is gratis.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is voor jou
'een koud kunstje'?

Slide 8 - Open vraag

Wat betekent
'in weer en wind'?
A
Je gaat door de regen.
B
Je gaat door de wind.
C
Je doet er heel veel moeite voor.
D
Het gaat niet vanzelf.

Slide 9 - Quizvraag

In welk grapje ben jij wel eens 'getrapt'?

Slide 10 - Open vraag

Geef een voorbeeld van
'de draak met iemand steken'

Slide 11 - Open vraag

In de wolken zijn

Slide 12 - Woordweb