Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Woordenschat oefenen Kern 2a les 9 t/m 16
Woordenschat oefenen Kern 2a les 9 t/m 16
1 / 37
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Praktijkonderwijs
Leerjaar 4
In deze les zitten
37 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Woordenschat oefenen Kern 2a les 9 t/m 16
Slide 1 - Tekstslide
het souvenir
A
De persoon die iets verstuurt.
B
Een product dat je op vakantie koopt als herinnering.
C
Plek waar je naar toe reist.
D
Zeggen dat je geweld gaat gebruiken, om ervoor te zorgen dat iemand iets doet.
Slide 2 - Quizvraag
de afzender
A
De persoon die iets verstuurt.
B
Een product dat je op vakantie koopt als herinnering.
C
Plek waar je naar toe reist.
D
Zeggen dat je geweld gaat gebruiken, om ervoor te zorgen dat iemand iets doet.
Slide 3 - Quizvraag
de bedreiging
A
De persoon die iets verstuurt.
B
Een product dat je op vakantie koopt als herinnering.
C
Plek waar je naar toe reist.
D
Zeggen dat je geweld gaat gebruiken, om ervoor te zorgen dat iemand iets doet.
Slide 4 - Quizvraag
de bestemming
A
De persoon die iets verstuurt.
B
Een product dat je op vakantie koopt als herinnering.
C
Plek waar je naar toe reist.
D
Zeggen dat je geweld gaat gebruiken, om ervoor te zorgen dat iemand iets doet.
Slide 5 - Quizvraag
de revolutie
A
Een apparaat dat gaat werken met behulp van damp van kokend water.
B
Werk dat gedaan wordt door kinderen die niet naar school gaan.
C
Ergens kritiek op hebben en je er tegen verzetten.
D
een grote verandering
Slide 6 - Quizvraag
de stoommachine
A
Een apparaat dat gaat werken met behulp van damp van kokend water.
B
Werk dat gedaan wordt door kinderen die niet naar school gaan.
C
Ergens kritiek op hebben en je er tegen verzetten.
D
een grote verandering
Slide 7 - Quizvraag
het protest
A
Een apparaat dat gaat werken met behulp van damp van kokend water.
B
Werk dat gedaan wordt door kinderen die niet naar school gaan.
C
Ergens kritiek op hebben en je er tegen verzetten.
D
een grote verandering
Slide 8 - Quizvraag
de kinderarbeid.
A
Een apparaat dat gaat werken met behulp van damp van kokend water.
B
Werk dat gedaan wordt door kinderen die niet naar school gaan.
C
Ergens kritiek op hebben en je er tegen verzetten.
D
een grote verandering
Slide 9 - Quizvraag
het buitenbeentje
A
En soort harige olifant die uitgestorven is.
B
Iemand die er niet bij hoort.
C
Iets nodig hebben of iets graag willen hebben.
D
In het geheim spullen meenemen.
Slide 10 - Quizvraag
de behoefte
A
En soort harige olifant die uitgestorven is.
B
Iemand die er niet bij hoort.
C
Iets nodig hebben of iets graag willen hebben.
D
In het geheim spullen meenemen.
Slide 11 - Quizvraag
de mammoet
A
En soort harige olifant die uitgestorven is.
B
Iemand die er niet bij hoort.
C
Iets nodig hebben of iets graag willen hebben.
D
In het geheim spullen meenemen.
Slide 12 - Quizvraag
smokkelen
A
En soort harige olifant die uitgestorven is.
B
Iemand die er niet bij hoort.
C
Iets nodig hebben of iets graag willen hebben.
D
In het geheim spullen meenemen.
Slide 13 - Quizvraag
de overtreding
A
Als je je niet aan de wet of een regel houdt.
B
Op een gemene manier plagen.
C
Gegraven gang in de grond
D
hard werken
Slide 14 - Quizvraag
sarren
A
Als je je niet aan de wet of een regel houdt.
B
Op een gemene manier plagen.
C
Gegraven gang in de grond
D
hard werken
Slide 15 - Quizvraag
de loopgraaf
A
Als je je niet aan de wet of een regel houdt.
B
Op een gemene manier plagen.
C
Gegraven gang in de grond
D
hard werken
Slide 16 - Quizvraag
Je handen uit de mouwen steken.
A
Als je je niet aan de wet of een regel houdt.
B
Op een gemene manier plagen.
C
Gegraven gang in de grond
D
hard werken
Slide 17 - Quizvraag
de mannschaft
A
Je expres laten vallen om bijvoorbeeld een strafschop te krijgen.
B
het elftal
C
Een tegenstander waar je altijd bang voor bent.
D
het toneel
Slide 18 - Quizvraag
de schwalbe
A
Je expres laten vallen om bijvoorbeeld een strafschop te krijgen.
B
het elftal
C
Een tegenstander waar je altijd bang voor bent.
D
het toneel
Slide 19 - Quizvraag
de bühne
A
Je expres laten vallen om bijvoorbeeld een strafschop te krijgen.
B
het elftal
C
Een tegenstander waar je altijd bang voor bent.
D
het toneel
Slide 20 - Quizvraag
de angstgegner
A
Je expres laten vallen om bijvoorbeeld een strafschop te krijgen.
B
het elftal
C
Een tegenstander waar je altijd bang voor bent.
D
het toneel
Slide 21 - Quizvraag
tactisch
A
Hoeveel iets kost of hoeveel punten het is.
B
Een snelle beweging die je maakt, zonder erover na te denken.
C
Hoe lang je kunt volhouden.
D
Handig, slim, waar je goed over na hebt gedacht.
Slide 22 - Quizvraag
de waarde
A
Hoeveel iets kost of hoeveel punten het is.
B
Een snelle beweging die je maakt, zonder erover na te denken.
C
Hoe lang je kunt volhouden.
D
Handig, slim, waar je goed over na hebt gedacht.
Slide 23 - Quizvraag
de reflex
A
Hoeveel iets kost of hoeveel punten het is.
B
Een snelle beweging die je maakt, zonder erover na te denken.
C
Hoe lang je kunt volhouden.
D
Handig, slim, waar je goed over na hebt gedacht.
Slide 24 - Quizvraag
het uithoudingsvermogen
A
Hoeveel iets kost of hoeveel punten het is.
B
Een snelle beweging die je maakt, zonder erover na te denken.
C
Hoe lang je kunt volhouden.
D
Handig, slim, waar je goed over na hebt gedacht.
Slide 25 - Quizvraag
de balein
A
pagina op powerpoint
B
haarvormige tanden van een walvis
C
kleine planten en dieren die in de zee drijven
D
mens of dier met witte huis, witte haren en rode ogen
Slide 26 - Quizvraag
de dia
A
pagina op powerpoint
B
haarvormige tanden van een walvis
C
kleine planten en dieren die in de zee drijven
D
mens of dier met witte huis, witte haren en rode ogen
Slide 27 - Quizvraag
het plankton
A
pagina op powerpoint
B
haarvormige tanden van een walvis
C
kleine planten en dieren die in de zee drijven
D
mens of dier met witte huis, witte haren en rode ogen
Slide 28 - Quizvraag
de albino
A
pagina op powerpoint
B
haarvormige tanden van een walvis
C
kleine planten en dieren die in de zee drijven
D
mens of dier met witte huis, witte haren en rode ogen
Slide 29 - Quizvraag
alsnog
A
reclamepapier dat op straat wordt verspreid
B
gebeurtenis voor een groot publiek
C
vriendelijk
D
toch nog
Slide 30 - Quizvraag
attent
A
reclamepapier dat op straat wordt verspreid
B
gebeurtenis voor een groot publiek
C
vriendelijk
D
toch nog
Slide 31 - Quizvraag
de flyer
A
reclamepapier dat op straat wordt verspreid
B
gebeurtenis voor een groot publiek
C
vriendelijk
D
toch nog
Slide 32 - Quizvraag
het evenement
A
reclamepapier dat op straat wordt verspreid
B
gebeurtenis voor een groot publiek
C
vriendelijk
D
toch nog
Slide 33 - Quizvraag
de vaardigheid
A
waar en wanneer je je werk moet doen
B
een net woord voor billen
C
de wraak
D
iets wat je kunt
Slide 34 - Quizvraag
het achterste
A
waar en wanneer je je werk moet doen
B
een net woord voor billen
C
de wraak
D
iets wat je kunt
Slide 35 - Quizvraag
de revanche
A
waar en wanneer je je werk moet doen
B
een net woord voor billen
C
de wraak
D
iets wat je kunt
Slide 36 - Quizvraag
de werkomstandigheden
A
waar en wanneer je je werk moet doen
B
een net woord voor billen
C
de wraak
D
iets wat je kunt
Slide 37 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
kern les 13
Augustus 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
KERN woordenschat PTO1
Oktober 2021
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Kern 13
April 2019
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Nederlands Kern "Belangrijk" teksten lezen en "Woorden" periode 1
Oktober 2023
- Les met
49 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Gelijkheden en vergelijkingen
Januari 2024
- Les met
23 slides
Wiskunde
Secundair onderwijs
KERN PTO1 KGT Woordenschat
Oktober 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
Cogitraining les 1
Augustus 2021
- Les met
12 slides
L.O.
Secundair onderwijs
4.4 Chapitre 5/6 Grammaire et regarder
Mei 2024
- Les met
28 slides
Frans
Enseignement Secondaire