In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Blok 4 Spelling
4.9 Meeste of meesten?
Slide 1 - Tekstslide
Waar verwijzen de dikgedrukte woorden in kolom 1 naar?
Slide 2 - Open vraag
Waar verwijzen de dikgedrukte woorden in kolom 2 naar?
Slide 3 - Open vraag
Wat is het verschil tussen de dikgedrukte woorden in kolom 1 en kolom 2?
Slide 4 - Open vraag
Dit schema geldt voor woorden zoals: alle, (onder) andere, beide, eerste, enige, enkele, grote, jongere, kleine, laatste, langzaamste, meeste, oudere, snelste, sommige, vele, verschillende en weinige.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Let op!
Soms staat er geen zelfstandig naamwoord achter het woord, maar kun je het wel denkbeeldig invullen. Je volgt dan de regel waarbij er wél een zelfstandig naamwoord achter staat. Je schrijft het woord dan dus zonder -n.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Enkele/Enkelen planten moeten vervangen worden.
Slide 9 - Open vraag
Ik vind sommige/sommigen vakken op school leuk.
Slide 10 - Open vraag
Veel vmbo'ers zijn geslaagd en de meeste/meesten met alleen maar voldoendes.
Slide 11 - Open vraag
We zijn de laatste/laatsten die de wiskundetoets nog moeten maken.