les 2 Chili Klimaat

Lesprogramma
Paragraaf 3.1 Klimaat 
- Quiz: klimaat in Chili
- Kort uitleg
- Zelf aan het werk 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
Paragraaf 3.1 Klimaat 
- Quiz: klimaat in Chili
- Kort uitleg
- Zelf aan het werk 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is deze foto gemaakt in Chili?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is deze foto gemaakt in Chili?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is deze foto gemaakt in Chili?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is deze foto gemaakt in Chili?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is deze foto gemaakt in Chili?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is deze foto gemaakt in Chili?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is deze foto gemaakt in Chili?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke conclusie trek je na deze vragen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Noem redenen waarom de temperatuur op plekken op aarde verschilt

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op de aardbol liggen zones die te maken hebben met de temperatuur. Die temperatuurzones op aarde noem je de luchtstreken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuurfactoren

Slide 12 - Tekstslide

Leerlingen noteren:
Breedteligging
Hoogteligging
Ligging ten opzichte van de zee
Aanvoer van koude of warmte van elders door wind of zeestromen
Ligging van gebergten: wel of geen beschutte ligging
Neerslagfactoren

Slide 13 - Tekstslide

Luchtdrukgebieden
Ligging aan zee of verder landinwaarts
Ligging van gebergten
Droogte in Chili
Droogte in Chili
Atacama woestijn de droogste plek op aarde

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neerslagbepalende factoren
- luchtdruk

- reliëf

- aanlandige/aflandige wind
l

Slide 15 - Tekstslide

hoog drukgebied = dalende lucht = droog
Laag drukgebied = stijgende lucht = neerslag 

Loefzijde = lucht stijgt = neerslag
lijzijde = lucht daalt = droog

aanlandige wind = neerslag boven land
aflandige wind = neerslag boven zee
Stijgingsregen

Slide 16 - Tekstslide

Bij de evenaar is het altijd warm. Door de warmte stijgt de lucht op. Je weet uit B57 dat stijgende lucht afkoelt en minder waterdamp kan bevatten. Er ontstaan wolken en het gaat regenen. De regens in het gebied rond de evenaar noem je stijgingsregens 
Stuwingsregen

Slide 17 - Tekstslide

Als wind onderweg op een gebergte stuit, kan de lucht maar één kant op: omhoog. Neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte, noem je stuwingsregen
Droogte

Slide 18 - Tekstslide

 Droogte heeft vaak te maken met dalende lucht. Lucht die daalt, warmt op. Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude. De bewolking lost op, de zon gaat schijnen en het is droog.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk opdracht
Paragraaf 3.1
- Werkboek pagina opdracht 1 t/m 4 maken
-Lesboek lezen par 1



Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slotvraag: Welke factoren bepalen in Chili het klimaat?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies