V4 - Thema 6: Mens en milieu - BS2: Kringlopen

Basisstof 2:  kringlopen
V4
Thema 6
Mens en milieu
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Basisstof 2:  kringlopen
V4
Thema 6
Mens en milieu

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt de kenmerken en aspecten van een algemene (elementen)kringloop beschrijven
  2. Je kunt in hoofdlijnen beschrijven hoe C en N in een ecosysteem in een kringloop zit
  3. Je kunt beschrijven op welke wijze de mens deze elementenkringlopen beïnvloeden en welke invloeden dat kan hebben op ecosystemen

Slide 2 - Tekstslide

Om in een ecosysteem kringlopen gesloten te krijgen en te houden heb je bepaalde groepen organismen nodig.
Welke groepen organismen zijn noodzakelijk om een elementenkringloop gesloten te houden?
A
alleen producenten
B
producenten en consumenten
C
producenten, afvaleters en reducenten
D
producenten, consumenten, afvaleters en reducenten

Slide 3 - Quizvraag

Energie voor het ecosysteem is afkomstig van
A
de zon
B
producenten
C
de industrie
D
eneco

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de groepen organismen / processen of locaties naar de juiste plaats in de algemene kringloop.
reducenten
omgeving
afbraak
afbraak
producenten
consumenten
voorgezette assimilatie

Slide 5 - Sleepvraag

Hieronder volgen een aantal organische stoffen. Sleep ze naar de juiste plek.
Organische stoffen die alleen koolstof bevatten 
Organische stoffen die naast koolstof ook stikstof bevatten 
zetmeel
DNA
aminozuur
glucose
glycogeen
eiwit
chlorofyl
cellulose
RNA
fosfolipide
vetzuur
fructose

Slide 6 - Sleepvraag

4

Slide 7 - Video

04:32
Leg uit op welke wijze dissimilatie bijdraagt aan het broeikaseffect.

Slide 8 - Open vraag

04:32
Leg uit waarom deze CO2 uitstoot nauwelijks zal bijdragen aan klimaatopwarming.

Slide 9 - Open vraag

07:25
Op welke wijzen heeft de mens een (nadelige) invloed op de koolstofkringloop?

Slide 10 - Woordweb

07:26
Leg uit dat menselijk handelen wel bijdragen aan de klimaatopwarming.

Slide 11 - Open vraag

4

Slide 12 - Video

09:40
Bij de vorming van stikstof uit organische stoffen in afvalwater spelen verschillende bacteriën, processen en omstandigheden een rol. 
Sleep de bacteriën, processen en omstandigheden naar de juiste plaats in het onderstaande schema.
aeroob
ammonificatie
anaeroob
nitrificatie
denitrificerende bacteriën
anaeroob
denitrificatie
nitrificerende bacteriën
rottingsbacteriën

Slide 13 - Sleepvraag

09:40
Op welke wijzen kan stikstof uit de atmosfeer worden vastgelegd?
Meerdere antwoorden zijn goed.
A
bacteriële fixatie (door o.a. knolletjesbacteriën)
B
fotochemische fixatie (bij bijvoorbeeld onweer)
C
industriële fixatie (bij o.a kunstmestproductie)
D
producenten fixeren zelf stikstofgas

Slide 14 - Quizvraag

15:32
De poel hiernaast is groen gekleurd als gevolg van algenbloei.
Wat is de meest aannemelijke oorzaak van deze algenbloei?
A
Door opwarming van de aarde is zijn er meer bacteriën die denitrificeren
B
Door zuurstofgebrek heeft er veel nitrificatie kunnen plaatsvinden
C
Door gebruik van kunstmest is er veel nitraat uitgespoeld naar het oppervlaktewater
D
Er zijn veel dieren gestorven met als gevolg dat door rotting er meer ammoniak in het water komt

Slide 15 - Quizvraag

15:32
Een indirect gevolg van eutrofiëring is massale vissterfte. 
Sleep de onderstaande gebeurtenissen naar de juiste plek zodat een juiste oorzaak-gevolg relatie ontstaat tussen eutrofiëring en vissterfte.
1
2
3
4
5
6
door overmatig gebruik van meststoffen neemt de concentratie nitraten in het oppervlaktewater toe
algen gaan bloeien door een overschot aan anorganische stikstofverbindingen in het water
er dringt minder licht door het oppervlaktewater
producenten onder water sterven af
reducenten hebben meer organisch afval af te breken waardoor meer zuurstof wordt verbruikt
vissen sterven omdat er te weinig zuurstof in het water zit

Slide 16 - Sleepvraag