Chapter 1

Lesson 1
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesson 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This lesson:
1. Speaking: talk about the weekend.
2. Check weektask 34.
3. What is it?
4. Grammar 1: Past Simple + practise!
5. Write down homework.
6. Work to do!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Speaking: talk about the weekend.

Do: ex. 11, 12, 13 (p. 44 & 45)
Read: leerkaart Engels
Study: Theme words (p. 84)
               NE <-> EN the weekend.
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal:
Aan het einde van de les kan ik de Past Simple toepassen.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple
- Wanneer gebruik je de Past Simple?


-  Hoe maak je de Past Simple?


- Hoe kan je de Past Simple herkennen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple
PAST SIMPLE

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 2

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This lesson:
1. Grammar 1: Past Simple in questions and negations  
    + work on ex. 28abcd + 29ab (p. 52/53)
2. Check exercises.
3. Blooket: practise past simple!
4. Work to do!

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goal:
Aan het einde van de les kan ik vragen en ontkenningen maken met de past simple.


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even opfrissen!
De vorige les hebben we het gehad over de Past Simple (verleden tijd) in positieve (+) / bevestigende zinnen.  

Vertel eens....
 

  •  Wanneer gebruik je de past  simple?
  • Hoe maak je de past simple bij positieve/bevestigende zinnen??
  • Uitzonderingen van de past simple?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Past Simple
Wat
Past simple in bevestigende zinnen.
Wanneer
Als iets in het verleden gebeurd is en nu afgelopen is. 
Hoe/vervoeging
Regelmatig werkwoord + –ed 
Onregelmatig werkwoord -> 2e rijtje v/h onreg. ww. (p213-215)
Signaalwoorden
Yesterday, last week, last month, two days ago, four days ago, months ago, a second ago, etc.
Voorbeelden
He walked her home last night.
I talked to him on the phone yesterday.
She tried to close her book but a fly got caught in between the pages.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden Past Simple
LADY (afkorting van de 4 soorten signaalwoorden) W
Last (last year, last summer)
Ago (a year ago, two days ago)
Date (een datum)
Yesterday
When ..?

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Past Simple in 
vragen & ontkenningen.
The past simple eindigt bij bevestigende zinnen vaak op -ed. Naast bevestigende (positive) zinnen kun je ook de past simple gebruiken bij vraagzinnen (?) en ontkenningen (-). Hierbij komt geen -ed achter het ww.
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I played
You played
He/she/it played
We played
They played
You played
I did not play
You did not play
He/she/it did not play
We did not play
They did not play
You did not play
Did I play?
Did you play?
Did he/she/it play?
Did we play?
Did they play?
Did you play?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple: Questions
Bij alle werkwoorden:
Did + onderwerp + hele werkwoord
Je vervoegt dus helemaal niks!!!
Examples:
Did you go?
Did she see?
Did they find?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple: Negations (ontkenningen)
Bij alle werkwoorden:
Onderwerp + didn't + hele werkwoord
Je vervoegt dus helemaal niks!!!!
Examples:
I didn't go.
He didn't see.
We didn't find.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple: Negations
Bij  was/were of would of hulpwerkwoorden zoals could en would voeg je n't(not) toe.
She wasn't in Italy last summer.
Rick and Bo weren't happy to leave France.
I couldn't see the Mona Lisa in Paris.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: past simple "To be" (zijn)
Past simple met to be.
+
-
?
I was there.
I wasn't there.
Was I there?
You were there.
You weren't there?
Were you there?
He / She / It was there.
He / She / It wasn't there.
Was he / she / it there?
We / You / They were there.
We / You / They weren't there.
Were we / you / they there?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige werkwoorden
Onregelmatige werkwoorden hebben geen regelmatige uitgang. Bijvoorbeeld: to go → went. Er zijn veel onregelmatige werkwoorden, dus het is belangrijk om ze te leren.

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit hoe je onregelmatige werkwoorden vervoegt in de past simple.
Practise 
1. I _________________ (not / drink) any beer last night.
2. She _________________ (get on) the bus in the centre of the city.
3. What time _________________ (he / get up) yesterday?
4. Where _________________ (you / get off) the train?
5. I _________________ (not / change) trains at Victoria.
6. We _________________ (wake up) very late.
7. What _________________ (he / give) his mother for Christmas?
8. I _________________ (receive) £300 when my uncle _________________ (die).
9. We _________________ (not / use) the computer last night.
10. _________________ (she / make) good coffee?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's go to page 52.
We'll do exercise 28ABCD + 29A together in class.
Finished? Do ex. 29B

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
When:
Monday September 2nd.
Do:
Weektask 35

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Next lesson: 
Take your reading book with you. You can bring your own book from home or borrow a book from the library.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 2

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 3

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This lesson:
1. Reading (10 minutes)
2. Recap: Grammar 1 -Past Simple in questions and negations
     + practise!  
3. Check ex. 28abcd + 29ab (p. 52/53)
4. Blooket!
5. Work to do!


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Past Simple
Wat
Past simple in bevestigende zinnen.
Wanneer
Als iets in het verleden gebeurd is en nu afgelopen is. 
Hoe/vervoeging
Regelmatig werkwoord + –ed 
Onregelmatig werkwoord -> 2e rijtje v/h onreg. ww. (p213-215)
Signaalwoorden
Yesterday, last week, last month, two days ago, four days ago, months ago, a second ago, etc.
Voorbeelden
He walked her home last night.
I talked to him on the phone yesterday.
She tried to close her book but a fly got caught in between the pages.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoorden Past Simple
LADY (afkorting van de 4 soorten signaalwoorden) W
Last (last year, last summer)
Ago (a year ago, two days ago)
Date (een datum)
Yesterday
When ..?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The Past Simple in 
vragen & ontkenningen.
The past simple eindigt bij bevestigende zinnen vaak op -ed. Naast bevestigende (positive) zinnen kun je ook de past simple gebruiken bij vraagzinnen (?) en ontkenningen (-). Hierbij komt geen -ed achter het ww.
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I played
You played
He/she/it played
We played
They played
You played
I did not play
You did not play
He/she/it did not play
We did not play
They did not play
You did not play
Did I play?
Did you play?
Did he/she/it play?
Did we play?
Did they play?
Did you play?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar: past simple "To be" (zijn)
Past simple met to be.
+
-
?
I was there.
I wasn't there.
Was I there?
You were there.
You weren't there?
Were you there?
He / She / It was there.
He / She / It wasn't there.
Was he / she / it there?
We / You / They were there.
We / You / They weren't there.
Were we / you / they there?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Practise 
1. I _________________ (not / drink) any beer last night.
2. She _________________ (get on) the bus in the centre of the city.
3. What time _________________ (he / get up) yesterday?
4. Where _________________ (you / get off) the train?
5. I _________________ (not / change) trains at Victoria.
6. We _________________ (wake up) very late.
7. What _________________ (he / give) his mother for Christmas?
8. I _________________ (receive) £300 when my uncle _________________ (die).
9. We _________________ (not / use) the computer last night.
10. _________________ (she / make) good coffee?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Answers:
1. I didn't drink any beer last night.
2. She got on the bus in the centre of the city.
3. What time did he get up yesterday?
4. Where did you get off the train?
5. I  didn't change trains at Victoria.
6. We woke up very late.
7. What did he give his mother for Christmas?
8. I received £300 when my uncle died.
9. We didn't use the computer last night.
10. Did she make good coffee?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies