19 LMA 27-1 Herhaling oefenstof examen schrijven 2F

Nederlands examen schrijven 2F
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands examen schrijven 2F

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
De studenten weten de verwachtingen tav de lessen Nederlands de komende weken
De studenten oefenen gericht voor het examen schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Programma 
27 januari: ophalen kennis en aan de slag met een zakkelijke brief
3 februari: oefenen examenopdrachten
10 februari: oefenen examenopdrachten
17 februari examen Nederlands schrijven 2F 

Slide 3 - Tekstslide


Typ voorbeelden in van korte teksten.

Slide 4 - Open vraag

Korte teksten uit het boek
  • memo;
  • advertentie;
  • instructie;
  • formulier;
  • affiche;
  • flyer;
  • enquête

Slide 5 - Tekstslide

Lange teksten uit het boek
  • e-mail;
  • brief;
  • artikel;
  • betoog;
  • verslag;
  • notulen;
  • werkstuk;
  • brochure;
  • offerte

Slide 6 - Tekstslide

Voorbereiding examen schrijven 2F

Drie opdrachten, met keuze uit alle onderdelen uit het boek:

-Advertentie, memo

-Informatief artikel

-Informele brief/e-mail

- Zakelijke brief/e-mail

-Verslag

-Betoog 






Slide 7 - Tekstslide

Examenduur: 60 minuten
* Zorg dat je alle opdrachten volledig maakt, minimaal 80%
* Let op: spelling, zinsbouw en interpunctie
* Samenhang, verbindingswoorden
* Doel 
* Afstemming op publiek, 
* Woordgebruik, 
* Leesbaarheid

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijke brief

- je schrijft naar een bekende

- datering

- elke aanhef is goed

- doel mag onduidelijk zijn

- indelen in alinea's

- informeel taalgebruik

- naam eronder

Zakelijke brief

- Geachte heer, mevrouw,

of: Geachte meneer De Vries

-Richt je op doel en publiek

- afsluiting 

- inleiding, kern, slot

- formeel taalgebruik

- handtekening en naam

Slide 9 - Tekstslide

Welke aanhef is juist?
A
Geachte heer, mevrouw,
B
Beste meneer Jansen,
C
Geachte mevrouw Patricia de Vries,
D
Geachte mevrouw De Vries,

Slide 10 - Quizvraag

In een zakelijke brief gebruik je formele taal.
A
Waar.
B
Niet waar.

Slide 11 - Quizvraag

Een verslag
  • Titel / inleiding / kern / slot
  • informeren
  • logische/chronologische volgorde
  • interessant of leuk om te lezen (niet alle feiten hoeven erin te staan)
  • Geef antwoord op de 5W+H vragen

Slide 12 - Tekstslide

Kies de juiste schrijfwijze voor de plaats en de datum in een zakelijke brief
A
Amsterdam 2 november 2016
B
Amsterdam, 2 November 2016
C
Amsterdam, 2 november 2016
D
Amsterdam, 2-11-2016

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Schrijfopdracht Corona.
De opleidingsmanager, meneer Van Brenk, heeft jou gevraagd om een verslag te schrijven voor het informatiebulletin voor het personeel. Hij wil dat jij jouw ervaringen omschrijft in deze periode en de lessen, zodat docenten beter begrijpen wat goed werkt voor studenten. 
Je besluit samen met een klasgenoot het verslag te schrijven. 

Slide 15 - Tekstslide

Inhoud verslag
In het verslag: 
1. Stel je jezelf voor 
2. Noem je waar het verslag over gaat
3. Beschrijf je een positieve ervaring van deze periode
4. Beschrijf je een negatieve ervaring met de lessen
5. Als conclusie omschrijf je, hoe jij graag zou willen dat er  les gegeven werd.

Slide 16 - Tekstslide

nog even over spelling....
Kijk het volgende filmpje over een paar veel voorkomende spelfouten. 

Slide 17 - Tekstslide

Z
(of eerder, als je vragen hebt!)

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Maak een keuze:
zakelijke brief
een opdracht uit het boek
Corona brief Mr van Brenk
In OLC aan de slag onder begeleiding

Slide 19 - Tekstslide