04 - v2 - ch1 - C phrases-clés 'parler de ses vacances'

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

bonjour - comment ça va?

prends ton

PLENDA

livres

cahier

trousse et tes stylos

aujourd'hui nous sommes le jour | date | mois 2025

PLENDA

jeudi 9 octobre - 2ème heure

L phrases-clés C p30

H voca A +B p 50

questions

Comment vas-tu? Ça va 👍🏼très bien | 👎🏻 pas bien |😐 moyen

Tu as passé de bonnes vacances? Oui, c'était ... | Non...

Tu as été où? J'ai été ......

Tu as été avec qui? J'ai été avec .....

Il a fait beau? Oui, il a fait chaud, il a fait .... degrés | Non, il a fait froid, il a fait ... degrés.

qu'est-ce-qu'on va faire aujourd'hui?

• vous avez des questions (A&B)
• check vocabulaire A&B -> dictée
• ch1 phrases-clés C  'parler des ses vacances'

CHECK

hoe leer JIJ vocabulaire?

welke manier past bij JOU het BESTE?

• jullie gaan zo een dictee horen en maken
• jullie moeten 16 Franse woorden opschrijven + de vertaling
• jullie boeken zijn dicht
• jullie schrift is open op twee lege pagina's
• schrijf de cijfers 1 t/m 16 onder elkaar
• alle zinnen hoor je 3 keer, 1 keer snel en 2 keer langzaam

CHECK

hoe leer JIJ vocabulaire?

welke manier past bij JOU het BESTE?

• jullie gaan zo een dictee horen en maken
• jullie moeten 16 Franse woorden opschrijven en de vertaling
• jullie boeken zijn dicht
• jullie schrift is open op twee lege pagina's
• schrijf nu de cijfers 1 t/m 16 onder elkaar

zijn jullie er klaar voor?

dictée vocabulaire A+B 

Cet été j'ai aimé [1] le [2] de mon [3]. Il est le plus [4] de sa [5]. On a été [6], [7]. [8] était super bizarre. [9], [10] était nul car [11]. [12], [13], [14] [15] a changé, il a fait grand soleil. [16] !

CHECK met je buurman/vrouw

• jullie boeken zijn nog steeds dicht
• vergelijk jouw antwoorden met je buurman/vrouw
• corrigeer waar nodig

réponses dictée vocabulaire A+B 

Cet été j'ai aimé [1 rencontrer] le [2 frère] de mon [3 amie]. Il est le plus [4 jeune] de sa [5 famille]. On a été [6 en Allemagne], [7 en voiture]. [8 La météo] était super bizarre. [9 Au début], [10 le temps] était nul car [11 il a plu]. [12 Mais], [13 ensuite], [14 parce que] [15 le temps] a changé, il a fait grand soleil. [16 Incroyable] !

buts (leerdoelen) phrases-clés C

1. je kunt een gesprek voeren over vakantie -> PARLER
2. je weet hoe je de é en de è uitspreekt -> UITSPRAAK

als in zee -> été + passé + rentrée

als in gek -> frère + collège + très

travaille avec ton voisin. Lis les phrases-clés.

vrouwelijk land -> en France, en Italie | mannelijk land -> au Maroc, au Danemark | meervoud -> aux Pays-Bas

Q Tu as été où? R J'ai été en Australie en bateau.

Q Tu as été où? R J'ai été à Genève en voiture.    

voor steden vertaal je in / naar met à

exercice 13 d page trente

et page 177

va à la page 31, fais l' exercice 14

PLENDA

jeudi 9 octobre - 2ème heure

L phrases-clés C p30

H voca A +B p 50

leerdoelen gehaald?

wat waren de leerdoelen nog weer?

weet je hoe je de é uitspreekt?

1. als in gek
2. als in zee

kun je een gesprek voeren
over vakantie?

1. ja
2. nee

weet je hoe je de è uitspreekt?

1. als in zee
2. als in gek