creatief schrijven & spelling: les 11: minisprookje schrijven

Creatief schrijven & Spelling
les 11
Nederlands Periode 1 VWO 1 2020-2021
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Creatief schrijven & Spelling
les 11
Nederlands Periode 1 VWO 1 2020-2021

Slide 1 - Tekstslide

De vorige les...
...heb je van een oud sprookje een modern sprookje gemaakt.
...de moraal bepaald.
...spel gespeeld om creativiteit te vergroten.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les...

... weet je waarop je wordt beoordeeld bij het sprookje.
... weet je hoe je je voorbereidt op de toets.

... heb je nog een keer geoefend met de opbouw van het sprookje.
... weet je hoe je een begin maakt aan een sprookje. Hoe je het aanpakt om een sprookje te schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Beoordeling sprookje
  • In de studiewijzer (Magister) staat de beoordelingsmatrix van het   sprookje.
  • In deze matrix kun je zien hoe je wordt beoordeeld en dus aan welke   criteria het sprookje moet voldoen. 
  • De criteria waaraan het sprookje moet voldoen komen overeen met alles    wat je in de lessen hebt geleerd!

Slide 4 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
De theorie en oefeningen vind je in LessonUp. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
De theorie vind je in LessonUp.

Slide 6 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen voor de toets?
De theorie vind je in LessonUp.
Minisprookje vooraf bedenken

Slide 7 - Tekstslide

Tips!
Verdeel de stof in stukjes en begin op tijd met leren.
Bijvoorbeeld:
  • dinsdag: theorie spelling
  • woensdag: oefenen spelling 
  • donderdag: theorie kenmerken sprookje
  • vrijdag: theorie spelling en oefenen spelling
  • zaterdag: minisprookje bedenken
  • zondag: alles nog een keer doornemen

Slide 8 - Tekstslide

Hoe zat het 
ook alweer?

Slide 9 - Tekstslide

Hoe zat het 
ook alweer?

Slide 10 - Tekstslide

Hoe zat het 
ook alweer?

Slide 11 - Tekstslide

1 oktober = de toets
Dat betekent dat je een sprookje gaat schrijven dat (zoveel mogelijk) voldoet aan de criteria die in het beoordelingsmatrix staan. 

Maar......hoe pak je dat nou aan, het schrijven van een sprookje?

Slide 12 - Tekstslide

Minisprookje schrijven
Als je bij ieder deel van het sprookje (beginsituatie, verstorend element, oplossing, eindsituatie) één of een paar regels schrijft, heb je een minisprookje geschreven. 

Minisprookje = hulpmiddel bij het schrijven
Dit minisprookje kan je helpen om een begin te maken aan een sprookje. 
Met behulp van het minisprookje kun jij je sprookje verder uit schrijven.

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld minisprookje
Stabiele beginsituatie: Er was eens een kleine haas. Hij woonde samen met zijn kleine broertjes en zusjes aan de rand van het bos in een klein huisje. De hazen waren niet stinkend rijk, maar toch best gelukkig.
Verstorend element: Op een dag hoorde kleine haas mama haas zeggen: 'Hadden we maar wat meer geluk'. Kleine haas besloot op zoek te gaan naar 'het geluk'. 
Oplossing: Hij ging op pad en kwam langs de wijze egel, de verzamelmuis en de sluwe vos, maar niemand wist waar kleine haas 'het geluk' kon vinden. Moe en uitgeput ging kleine haas terug naar het huisje aan de rand van het bos. 
Eindsituatie: Moeder haas was verrukt om kleine haas te zien, want wat had zij zich een zorgen gemaakt. Nooit meer ging kleine haas op zoek naar 'het geluk'. En toch leefden de hazen nog lang en best gelukkig, nu kleine haas weer veilig thuis was.   

Slide 14 - Tekstslide

Schrijf 1 minisprookje
Kies een beginzin en een eindzin.

Het minisprookje begint met de zin:
  • Er was eens een klein krokodilletje ... 
  • Er was eens een alleraardigste tovenaar ...
  • Er was eens een machtige keizer ...

Het minisprookje eindigt met de zin:
  • Ze hadden nog nooit zoveel te eten gehad. 
  • En toen kon het feest toch nog losbarsten. 
  • En op een dag kwam zijn/haar allergrootste wens toch nog tot vervulling.


Slide 15 - Tekstslide