examenvoorbereiding 2022

Voorbereiden en maken van een geschiedenisexamen
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiden en maken van een geschiedenisexamen

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je kennen?

tijdvak 5 t/m 10 (35% van het examen)
de 3 HC (65% van het examen)

Slide 2 - Tekstslide

Wat moet je kunnen?
Historische begrippen gebruiken in je antwoord
(Oorzakelijke) verbanden kunnen leggen
Historische begrippen/KA toepassen op een bron
Beredenering/argumentatie geven
Chronologische volgorde vragen maken
 

Slide 3 - Tekstslide

De voorbereiding

Slide 4 - Tekstslide

Hoe begin je?
  • maak een planning 
  • begin op tijd met leren (een langere periode elke dag kort is beter dan een paar dagen lang)
  • Je kunt niet de hele dag leren, neem pauzes waarin je heel iets anders gaat doen
  • Zorg voor een rustige, opgeruimde plek met weinig afleiding 

Slide 5 - Tekstslide

Op 15 mei moet ik kennen:
  • Kenmerkende aspecten
  • Begrippen 
  • Namen
  • Gebeurtenissen
  •  Jaartallen
  • Begrijp ik alle woorden? Nee, zoek ze op! Je bent immers inmiddels een echte humanist :)

Slide 6 - Tekstslide

En hoe leer je begrippen, personen, KA, gebeurtenissen en jaartallen?

  • Ga voor jezelf eerst eens na wat je al weet van het onderwerp zonder te kijken voor je begint
  • Met behulp van
Flashcards! Deze kun je op papier maken of op digitaal (Quizlet.com)
  • Je leert je aantekeningen van Jort
  • Maak zelf vragen bij de stof als je geleerd hebt, dit is een actieve, effectieve manier van leren

Slide 7 - Tekstslide

Op 15 mei moet ik kunnen:
  • oorzaken en gevolgen  
  • continuïteit en verandering 
  • brongebruik
  • tijd en chronologie
  • standplaatsgebondenheid

Dit zijn historische vaardigheden

Slide 8 - Tekstslide

Hoe krijg je de vaardigheden onder de knie?
  • oefen met de examens uit 2022, te vinden op examenblad.nl

Slide 9 - Tekstslide

En daarna...........
Geen stress, je bent goed voorbereid!

Slide 10 - Tekstslide

Het examen

Slide 11 - Tekstslide

Wat neem je mee?
Eten en drinken voor een betere concentratie
Nederlands woordenboek
Pennen, markers etc. , maar geen typex. Dat mag je niet gebruiken!

Slide 12 - Tekstslide

Tijdens het examen
  • Blader het examen door en maak een planning (aantal vragen per uur)

  • Wat wordt er gevraagd?

  • Snap je een vraag niet, sla hem eerst over! 

  • Vertrouw op je vaardigheden en kennis. Je bent goed voorbereid!!

Slide 13 - Tekstslide

Tijdens het examen
  • Eerst nadenken, dan pas schrijven: wat wordt er eigenlijk gevraagd?
  • Gebruik een deel van de vraag in je antwoord. 
  • Gebruik de bron als daarom gevraagd wordt
  • Antwoord zo compleet mogelijk.
Dus: wat weet ik? wat lees/zie ik? mijn antwoord is dus......
  • Gebruik historische begrippen!


Slide 14 - Tekstslide

Tijdens het examen
  • Schrijf niet teveel redenen op als er bijv: 2 gevraagd worden. Alleen de eerste 2 worden goed gerekend
  • Lees na het maken de vraag en je antwoord nog een keer door, heb je echt antwoord gegeven op de vraag?
  • Kijk naar het aantal punten dat je kunt verdienen, dan weet je hoe uitgebreid je antwoord moet geven
  • Geef altijd een antwoord

Slide 15 - Tekstslide

Type vragen
  • Nog even het type vragen op een rijtje en hoe je daar antwoord op geeft 

Slide 16 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
Welk type vragen staan er in een examen? 
1. (oorzakelijk) verband vragen
2. argumentatievragen
3. toepassingsvragen
4. volgorde vragen
5. kenmerkend aspect vragen


Slide 17 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           
                             oorzakelijk verband vragen
zoeken naar verband tussen twee historische gegevens. 

Waarom zorgde de ene gebeurtenis of situatie nu dat de andere gebeurtenis of situatie plaats vond.
                              leg uit, verklaar, waarom

Slide 18 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                       argumentatievragen
Bij dit soort vragen is het de bedoeling dat je laat zien waarom iets zo is. 
Je geeft een beredenering/ argument. Vaak in combinatie met een bron, stelling of bewering 
      beredeneer, toon aan, geef een argument



Slide 19 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           Volgorde vragen
Er zijn twee types. 
De eerste is altijd door de tijd heen. Hier kan je het beste zoeken naar de tijdsbepaling en het jaartal ongeveer erachter plaatsen. Zijn er meer van uit een zelfde tijdvak dan zet je er A of B achter. Daarna wegstrepen om het op volgorde te zetten.

De tweede soort is op verplichte gebeurtenissen/ jaartallen uit een bepaalde Historische context. Zelfde werkwijze 




Slide 20 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           toepassingsvraag
Bij dit soort vragen moet je je bestaande kennis koppelen aan een nieuw gegeven uit een bron. 

Eigenlijk is het een soort herkenning die moet plaatsvinden.
                   laat zien, toon aan, leg uit.



Slide 21 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                         Kenmerkende aspectenvraag
Hier wordt gevraagd een Kenmerkend Aspect  te herkennen in de bron of in de gegevens van de vraag.

Kenmerkende aspecten zijn de belangrijkste gebeurtenissen of ontwikkelingen in een periode. 


                               





Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide