Wie ben ik? Les 1 normen en waarden
1 / 24
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Normen
Waarden
Eerlijkheid
Je mag niet stelen
Je liegt niet tegen je beste vriend(in)
Je slaat geen dieren
Respect
Slide 9 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Je maakt je eigen keuzes. Maar andere mensen kunnen wel invloed hebben op de keuzes die je maakt.
Je ouders kunnen bijvoorbeeld invloed hebben op jouw gedrag. En je vrienden kunnen invloed hebben op jouw kledingkeuze en muzieksmaak.
Jij kunt ook invloed hebben op de keuzes die andere mensen maken. Je kunt bijvoorbeeld in de klas heel enthousiast vertellen over een tv-serie. Je klasgenoten gaan die serie dan misschien ook kijken.
Wie heeft/hebben jouw ideeën het meest gevormd, denk je?
A
Mijn ouders/verzorgers
B
Mijn vrienden
C
Mensen online
D
Mensen op bijv. mijn sportclub
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Wij vinden oogcontact tijdens een gesprek dus heel normaal en getuigen van beleefdheid en eerlijkheid. Maar in bijvoorbeeld de islamitische cultuur of in delen van Azië getuigt het eerder van respect als je elkaar juist niet aankijkt
Wat vind jij?
Je houdt de deur open voor degene achter je.
Je houdt de deur open voor degene achter je.
A
Ja
B
Nee
C
Niet altijd
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vind jij?
Wanneer je ziet dat iemand geld laat vallen, zeg je dat tegen die persoon.
Wanneer je ziet dat iemand geld laat vallen, zeg je dat tegen die persoon.
A
Ja
B
Nee
C
Niet altijd
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vind jij?
Je moet altijd je hand uitsteken of knipperlicht aan doen als je afslaat met de fiets/scooter
Je moet altijd je hand uitsteken of knipperlicht aan doen als je afslaat met de fiets/scooter
A
Ja
B
Nee
C
Niet altijd
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vind jij?
Als je je aan iemand voorstelt, geef je die persoon een hand.
Als je je aan iemand voorstelt, geef je die persoon een hand.
A
Ja
B
Nee
C
Niet altijd
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vind jij?
Als je in de stiltecoupé zit, mag je niet praten.
Als je in de stiltecoupé zit, mag je niet praten.
A
Ja
B
Nee
C
Niet altijd
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vind jij?
Je zegt gedag tegen de buschauffeur als je in- en uitstapt.
Je zegt gedag tegen de buschauffeur als je in- en uitstapt.
A
Ja
B
Nee
C
Niet altijd
D
Alleen als ik in- of uitstap (één van de twee)
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vind jij?
Je zegt 'u' tegen een docent.
Je zegt 'u' tegen een docent.
A
Ja
B
Nee
C
Ligt aan de docent
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Jouw top 3 van waarden
Slide 23 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 24 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
