In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
- Ik weet wat het naamwoordelijk gezegde is
- Ik weet wat het verschil is tussen een werkwoordelijk gezegde en een naamwoordelijk gezegde
- Ik ken de koppelwerkwoorden
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken & voorkomen
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!
Vraag 1: Staat er een vorm van een koppelwerkwoord in de zin?
Vraag 2: Gaat het in de zin om een ‘eigenschap'?
Vraag 3: Wordt er in de zin iets over het onderwerp gezegd?