Welkom in Nederland hoofdstuk 2

Welkom in Nederland Hoofdstuk 2
DE MENSEN IN NEDERLAND
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapISK

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom in Nederland Hoofdstuk 2
DE MENSEN IN NEDERLAND

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Nederlanders kunnen erg direct zijn: ze zeggen vaak wat ze echt denken.
Bijvoorbeeld:Osama nodigt zijn vrienden uit voor zijn verjaardag. Hij vraagt of Sorach ook komt. Soracht heeft geen zin maar hij wil dat niet zeggen. Hij zegt:'Ik kom denk ik wel'. Erik vraagt of Joep ook komt. Joep heeft geen zin. Hij zegt: 'Sorry, ik kom niet, ik heb te veel andere dingen te doen dit weekend.'

Slide 3 - Tekstslide

Hij vraagt of jij ook komt maar jij hebt geen zin. Jij hebt het druk dat weekend. Wat zou jij doen of zeggen?

timer
1:00

Slide 4 - Open vraag

MET ELKAAR PRATEN
Nederlanders kunnen ook direct zijn als ze last van elkaar hebben.
  • Praat altijd rustig en vriendelijk.
  • Je mag ook boos zijn maar altijd is her beter om rustig te blijven.

Slide 5 - Tekstslide

Wat zou jij doen?
Situatie 1: Je werkt samen met een collega op een kamer. Hij laat overal rommel liggen. Daardoor kun je niet werken.

Slide 6 - Open vraag

Situatie 2: De muziek van je buren staat midden in de nacht hard aan. Jij kun niet slapen. Jij hebt overlast van harde muziek.
Wat zou jij doen?

Slide 7 - Open vraag

In Nederland moet je vaak op je beurt wachten. In welke situaties of waar wacht je op je beurt?

Slide 8 - Woordweb

                        Wat zie jij?

Slide 9 - Tekstslide

Soms moet je nummertje trekken. Waar moet je soms nummertje trekken?

Slide 10 - Open vraag

IN HET OPENBAARVERVOER
1. Je moet betalen voor de reis met de trein, bus, tram en metro. 2. Je moet vervoersbewijs hebben. OV-chipkaart. 
3. Je moet altijd inchecken en uitchecken.
4.Je moet een identiteitsbewijs hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Welke andere regels in het openbaarvervoer weten jullie al?
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Welke zin is niet waar?
In het openbaarvervoer............
A
Je moet vervoersbewijs hebben.
B
Je moet inchecken/uitchecken met je ov-chipkaart.
C
Een identiteitsbewijs is niet verplicht als je twaalf bent.
D
Iedereen vanaf twaalf jaar moet identiteitsbewijs hebben .

Slide 13 - Quizvraag

Jij hebt 's nacht last van harde muziek. Je buren willen niet naar je luisteren.
Je zit in een drukke bus. Een oude vrouw moet staan.
Je moet bij het gemeentehuis op je beurt wachten.
Je wacht op je afspraak met de dokter.
Je trekt een nummertje.
Je vraagt of de oude vrouw wil zitten.
Je belt de politie.
Je gaat in de wachtkamer zitten.

Slide 14 - Sleepvraag

Baraa heeft om drie uur een afspraak met de dokter. Wat moet hij doen?
A
Hij trekt een nummertje in de wachtkamer. Hij wacht tot zijn nummer aan de beurt is.
B
Hij loopt om drie uur de kamer van de dokter binnen.
C
Hij gaat om drie uur in de wachtkamer zitten en wacht tot de dokter hem roept.
D
Hij gaat wachten bij de balie tot iemand komt.

Slide 15 - Quizvraag

Heb je nog vragen?

Slide 16 - Tekstslide