Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
ch 5 Dossier Santé cours 7 22 05 2023 2A
Chapitre 5 - Dossier Santé
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
20 slides
, met
tekstslides
en
2 videos
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Chapitre 5 - Dossier Santé
Slide 1 - Tekstslide
BUTS
- Je weet hoe je een vraag kunt stellen in het Frans
Slide 2 - Tekstslide
Programme pour le 25 mai
Programme
expression orale - le vlog
bloc H - poser une question
Slide 3 - Tekstslide
La négation - la suite/vervolg
ch 6 bloc D - page 83 + ch 7 bloc H page 121
Na ontkenning met du, de la, de l', des =
de/d' un/une blijft, un/une na ontkenning
J 'ai fait
du
ski ---> je
n
'ai
pas
fait
de
ski (ik heb
niet
geskied)
je
n
'ai
plus
fait
de
ski (ik heb
niet mee
r geskied)
je
n
'ai
jamais
fait
de
ski (ik heb
nooi
t
geskied)
Na ontkenning met le, la, l' , les -
blijft le, la, l' , les
J'ai
les
médicaments - je
n'
ai
pas encore
les
médicaments
Je vais acheter
des
médicaments - Je
ne
vais
pas
acheter
de
médicaments
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
Delend lidwoord - l'article partitif
du (ml ev), de la (vl ev) , de l' (klinker/ h) , des (mv)
- geen lidw in het Nederlands
Ik eet
het
brood
Ik eet
brood
Ik eet
geen
brood
Ik eet
veel
brood
Slide 7 - Tekstslide
Delend lidwoord - l'article partitif
du (ml ev), de la (vl ev) , de l' (klinker/ h) , des (mv)
- geen lidw in het Nederlands
NA ONTKENNING = DE / D'
Je ne mange pas
de
pain =
I
k eet geen brood
Je ne mange pas
d'
oranges =
I
k eet geen sinaasappels
Slide 8 - Tekstslide
Pronom interrogatif = vraagwoorden
waar = où
wie = qui
wanneer = quand
hoe = comment
waarom = pourquoi
wat = que / qu'est-ce que
hoeveel = combien
Slide 9 - Tekstslide
Poser une question?
1.
Est-ce que
tu fais la tarte?
2.
Comment
est-ce que
tu vas au cinéma?
3.
Quand
est-ce que
tu pars en vacances?
4.
Comment
est-ce que
ton école s'appelle?
5.
Pourquoi
est-ce que
tu écoutes la musique classique?
6.
Où
est-ce
qu
'
il
habite?
Slide 10 - Tekstslide
Pronom interrogatif = vraagwoorden
Vraag met vraagteken
Tu habites
où?
(achter )
Vraag met est-ce que
Où
est-ce que tu habites? (voor)
Vraag met inversie
Où
habites-tu? (voor)
Let op! geen eigennaam of zelfstnw -
Où habite-Pierre?
/
Pierre, où habite-il
Slide 11 - Tekstslide
Pronom interrogatif = vraagwoorden
LET OP!!!!!!!
Est-ce que + il + elle + ils + elles + on
=
Est-ce qu'il / qu'elle/ qu'ils/ qu'elles/qu'on
Slide 12 - Tekstslide
Pronom interrogatif = vraagwoorden
VRAAGWOORD:
QUEL/QUELLE/QUELS/QUELLES
= Welke of wat/wat een?
Na een vorm van "être"
(EST ET SONT
)
in de vraag?
1. Wat
is
jouw vraag? = Quelle est ta question?
2. Wat
zijn
jouw vakken? Quelles sont tes matières
Voor een zelfstandig naamwoord
1. Welke
dokter
heb je liever? - Tu préfères quel
docteur?
Slide 13 - Tekstslide
Pronom interrogatif = vraagwoorden
VRAAGWOORD:
QUEL/QUELLE/QUELS/QUELLES
= Welke of wat/wat een?
- Na een vorm van "être =
(est et sont)
" in de vraag
- Voor een zelfstandig naamwoord
- In een uitdrukking met "wat een ........."
Wat een mooie jurk ..... !
Quelle belle robe !!!
Quel past zich aan zelfst nw
Slide 14 - Tekstslide
Poser une question?
1. la tarte – tu fais- est-ce que - ?
2. au cinéma – tu vas – comment - ?
3. est-ce que – quand – tu pars – en vacances - ?
4. s’appelle -comment- ton école- est-ce que - ?
5. tu écoutes – est-ce que – la musique classique - pourquoi - ?
6. où - il - est-ce que - habite?
Slide 15 - Tekstslide
Phrases-clés
Bloc G - page 42
répète-moi!
Slide 16 - Tekstslide
Phrases-clés
ex 27
écoutez-bien!
Slide 17 - Tekstslide
devoirs pour juin
apprendre:
- bloc H - vraag stellen
- bloc G - phrases clés
page 36 - 30 A, C, D, 31 A, D, 32
page 62 - 18 A, C, D, 19 A, B, C,
20C
Slide 18 - Tekstslide
au revoir, à mardi 14 juin
bonne semaine
🍀
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
ch 5 Dossier Santé cours 6 27 05 2024 V2A
Mei 2024
- Les met
26 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
ch 5 Objectif Santé cours 5 30 05 2024 HV2D
Mei 2024
- Les met
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
V4 Le pronom interrogatif
December 2023
- Les met
11 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4,5
Vragend voornaamwoord Grammaire III u3
April 2022
- Les met
18 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
4H Vragend voornaamwoord
Februari 2024
- Les met
28 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
ch 5 Dossier Santé cours 6 14 06
Juni 2022
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
ch 5 Objectif Santé cours 4 05 06 2024 HV2C
Juni 2024
- Les met
29 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3v2, lundi, le 28 janvier 2019
Januari 2019
- Les met
25 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3