In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
enkelvoud = du-vorm minus -st
(Let op! +e bij stam op d/t, m/n)
meervoud = ihr-vorm
Beleefdheidsvorm= Sie-vorm (altijd met Sie erbij)
Onregelmatig = sein sei! - seid! - seien Sie!