Mavo 3 les 2

• Engels
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 2

Welcome Class Mavo 3

Rules

-Please put all phones away.

-Hands up for questions or comments.

-Don't speak unnecessarily with your classmates during class.

-Respect each other.

At the end of this lesson you ...

- ... know more about the new grammar rules.

- ... have started with the assignments of Lesson 5.

- ... have been able to answer the question on your own piece of paper.

going to

Gebruik je als:

- je iets van plan bent om te doen of iets wat eerder is besloten;

- je denkt dat iets gaat gebeuren omdat je het ziet of weet.

am/is/are+going to+hele werkwoord

I am going to see a play tomorrow.

It's going to rain soon.

Ontkennende zinnen: am not/is not/are not

I'm not going to play football.

She is not going to call you.

Vragende zinnen: eerst beginnen met: am/is/are

Are you going to come with us?

Are we going to travel this summer?

will/shall

Gebruik je als:

- je denkt dat iets gaat gebeuren of bij voorspellingen waarbij je niet weet of het echt zal gebeuren;

- je iets besluit om te gaan doen op dat moment.

will+hele werkwoord

I will walk with you to school.

He will win the match.

I shall go to school.

Shall we meet tomorrow?

Ontkennende zinnen

Anna won't dance with him.

He won't not help him with his homework.

I shall not disturb you.

I shall not agree with her.

have to/has to, must, should

Deze zijn werkwoorden en gebruik je voor het geven van adviezen en bevelen.

have to/has to

Gebruik je om aan te geven dat iets gedaan moet worden.

Dus: have to/has to = moeten (informeel)

Examples:

I have to clean my room.

Frank has to apologize to him.

must (1)

Gebruik je voor wetten, regels en bevelen.

Dus: must = moeten (formeel)

Examples:

Jason must go to school according to his parents.

You must have a passport if you want to travel.

must (2)

Gebruik je ook: om aan te geven dat iets niet anders kan.

Examples:

Your homework must be done before Friday.

We must pay attention to our teacher.

should

Betekent: iets moeten doen dat belangrijk is.

Je gebruikt het ook om advies te geven.

Examples:

Anna should join the soccer team.

They should help the guy who fell off his bike.

Some (een beetje/wat)

Somebody (iemand)

Someone (iemand)

Something (iets)

Somewhere (ergens)

Any (een beetje/wat)

Anybody (iemand)

Anyone (iemand)

Anything (iets)

Anywhere (ergens)

New grammar!

WH-questions

What: ?

Which: ?

Who: ?

Why: ?

Where: ?

When: ?

How: ?

WH-questions

What: informatie vragen

Which: een keuze vragen

Who: vragen naar iemand

Why: een reden vragen

Where: een plaats vragen

When: een tijdstip vragen

How: een instructie of gevoelens vragen

Can, could, to be able to, to be allowed to

Gebruik je als je verteld dat je iets mag of kan.

can/can't

Betekent: (niet) kunnen en (niet) mogen.

Example:

Can you see it?

You can't to this.

could/couldn't

-zou (niet) kunnen

-verleden tijd van can/can't

-om (geen) hulp of toestemming te vragen op een beleefde manier

Examples:

It could be possible.

We couldn't join you to the meeting.

Could you ask permission from your mother?

to be able to

Betekent: kunnen / in staat zijn.

Examples:

Jessy is able to swim very fast.

They are able to win the match.

Let op: gebruik je nooit met has, have, shall, should etc.

to be allowed to

Betekent: mogen / het hebben van toestemming.

'To be allowed to' gebruik je met has, have, shall, should etc. en niet met can of could!

Examples:

She is allowed to travel alone.

No one shall be allowed to think it was anything wrong.

can/can't

1. (niet) kunnen / (niet) mogen
2. toestemming hebben
3. verleden tijd van can
4. hulp vragen

to be able to

1. toestemming hebben
2. niet kunnen
3. niet mogen
4. kunnen / in staat zijn

could/couldn't

1. zou (niet) kunnen/verleden tijd van can/om (geen) hulp of toestemming te vragen op een beleefde manier
2. mogen
3. in staat zijn
4. toestemming krijgen

to be allowed to

1. konden
2. kunnen
3. in staat zijn
4. mogen/toestemming krijgen

Exercise time

Exercise 4 on page 155

Exercise 7 on page 156

Exercise 8 on page 157

Now you ...

- ... know more about the new grammar rules.

- ... have started with the assignments of Lesson 5.

- ... have been able to answer the question on your own piece of paper.

Homework

Unit 3 lesson 5: do all exercises + lesson 2,3,4,5 learn words + lesson 2,4,5 learn grammar