In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Erfelijkheid en evolutie
Op tafel:
Chromebook -> lessonup
Reader genetica
Schrift + pen
Telefoon in (telefoon)tas
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Herhaling
Leerdoelen
Uitleg
Zelfstandig werken
Volgende keer
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt zelfstandig een kruisingschema maken over normale overerving
Slide 3 - Tekstslide
Welk allel is dominant?
A
Witte vacht
B
Zwarte vacht
C
Niet te zeggen
Slide 4 - Quizvraag
Eigenschap haarkleur. Bruin is dominant over blond. Sleep onderstaande vakken in het juiste sleepdoel.
Homozygoot Dominant
Heterozygoot
Homozygoot Recessief
Aa
AA
aa
Allelen bruin/bruin
Allelen bruin/blond
Allelen blond/blond
Slide 5 - Sleepvraag
-> vrouw
Bij bananen vliegen is het allel voor normale vleugels (B) dominant over het allel voor vleugelstompjes (b). Een vrouwtje dat heterozygoot is voor de vleugelvorm wordt gekruist met een mannetje met vleugelstompjes. Maak het kruisingsschema.
B
b
b
b
Bb
Bb
bb
bb
Slide 6 - Sleepvraag
Vraag 1:
Bij een fruitvlieg is het hebben van rode ogen dominant over het hebben van witte ogen. Een mannetje met genotype RR paart met een vrouwtje met genotype rr.
Welke kleur ogen zullen er onder de nakomelingen voorkomen?
Slide 7 - Tekstslide
Vraag 1:
100% hetrozygoot dus 100% rood
Slide 8 - Tekstslide
Vraag 2:
Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel voor B bruine ogen is dominant over het allel voor b blauwe ogen.
Welk(e) genotype(n) kan de vader gehad hebben?
Slide 9 - Tekstslide
Vraag 2:
BB of Bb
Bruin is dominat dus blauw is recessief. Het kind erft B van de vader
Slide 10 - Tekstslide
Vraag 3:
Een zwartharig en een witharig konijn worden gekruist. De ouders van beide konijnen waren zwartharig.
Uit de kruising ontstaan vijf jongen: vier zwarte en één witte. Nu wordt verder gefokt met de vier zwarte jongen.
Welke fenotypen zijn te verwachten onder de eerste generatie nakomelingen van deze zwarte dieren en in welke verhouding?
Slide 11 - Tekstslide
Vraag 3:
Een witharig konijn heeft zwartharige ouders.
Hieruit volgt dat zwart = dominant = A en wit = recessief = a
(als zwartharig recessief zou zijn geweest aa, dan zou je geen witharig konijn krijgen)
P: Aa x aa
gc A of a x a of a
F1:
A
a
a
Aa
aa
a
Aa
aa
Slide 12 - Tekstslide
Vraag 3:
Een witharig konijn heeft zwartharige ouders.
Hieruit volgt dat zwart = dominant = A en wit = recessief = a
(als zwartharig recessief zou zijn geweest aa, dan zou je geen witharig konijn krijgen)