The present simple and the present continuous

Vertaal deze zin:
I eat an apple every day
1 / 19
volgende
Slide 1: Open vraag
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vertaal deze zin:
I eat an apple every day

Slide 1 - Open vraag

Vertaal deze zin:
I am eating an apple right now

Slide 2 - Open vraag

The present simple
I eat an apple every day
Gebruik je om aan te geven dat iets
een feit is,
een gewoonte,
of regelmatig gebeurt.

Slide 3 - Tekstslide

The present simple
I eat an apple every day
She eats an apple every day
Denk aan de SHIT-regel:
Bij she, he en it zet je een –s achter het werkwoord




Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

The present continuous

I am eating an apple right now
You are playing the guitar now
Look! She is sitting in the garden
am / are / is + WW + ing

Slide 6 - Tekstslide

I am eating an apple right now
Gebruik je om te zeggen dat iets NU aan de gang is of dat je NU iets aan het doen bent


Slide 7 - Tekstslide

I am reading a wonderful book
... of om te zeggen dat je iets op dit moment al een tijdje aan het doen bent

Slide 8 - Tekstslide

She is going to Spain next week
...of om te zeggen dat iets heel binnenkort gepland is.
Er is dan bijvoorbeeld een afspraak gemaakt, een reservering gedaan, of iets staat in de agenda en is dus afgesproken.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

(play) He _______ the piano every day.
A
is playing
B
plays

Slide 11 - Quizvraag

(do) Look! She _______ her homework.
A
is doing
B
does

Slide 12 - Quizvraag

(like) John _____ movies a lot!
A
is liking
B
likes

Slide 13 - Quizvraag

(watch) I _____ a fantastic movie right now.
A
watch
B
am watching

Slide 14 - Quizvraag

(drive) My dad always _____ very fast.
A
is driving
B
drives

Slide 15 - Quizvraag

(visit) I _____ my grandma next weekend.
A
visit
B
visiting
C
am visiting
D
visits

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf een zin in de present simple, zoals: I play football every Saturday

Slide 18 - Open vraag

Schrijf een zin in de present continuous, zoals: Look! John is feeding the elephants!

Slide 19 - Open vraag