2.2.8 OGK - Verslaving

2.2.8 OGK - Verslaving
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.2.8 OGK - Verslaving

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma

Terugblik > wat weet je nog van vorige les??
Doelen​
Theorie/ opdracht/ vragen/ uitzending ​
Evaluatie ​

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Wat weet je nog??

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een schizoide persoonlijkheidsstoornis?

Antisociale persoonlijkheidsstoornis > cluster: B

Narcisme > cluster: B

Vreemd en excentriek > cluster A Dramatisch en emotioneel > cluster B Nerveus en angstig > cluster C

Paranoïde persoonlijkheidsstoornis > cluster A

Laatste vraag........
Paranoïde persoonlijkheidsstoornis ​
Schizoïde persoonlijkheidsstoornis ​
Schizo typische persoonlijkheidsstoornis​

Onder welk cluster vallen bovenstaande persoonlijkheidsstoornissen?


A
Cluster A: vreemd en excentriek
B
Cluster B: dramatisch, impulsief, emotioneel
C
Cluster C: angstig en gespannen

Slide 4 - Quizvraag

  • Paranoïde persoonlijkheidsstoornissen ​Denkt vaak dat anderen hem of haar expres willen vernederen of afwijzen​. Jaloers -​ Achterdochtig - Wantrouwend​
  • Trekt zelfs de betrouwbaarheid van familie en vrienden in twijfel​

Schizoïde persoonlijkheidsstoornis
  • Kunnen hun gevoelens slecht uiten en komen vaak kil en gevoelloos over​
  • Ze staan onverschillig ten opzichte van sociale relaties en verlangen niet of nauwelijks naar intieme relaties​
  • Ze doen dingen liever alleen​
Schizo typische persoonlijkheidsstoornis​
  • Gedragen zich in de ogen van anderen vaak wat ‘raar’​
  • Ze praten in zichzelf
  • Zijn argwanend ​
  • Vertellen onsamenhangende verhalen​
  • Zien er vaak anders uit dan de meeste mensen, bijvoorbeeld door afwijkende of onverzorgde kleding en haardracht​


​​​
Waar ben jij aan verslaafd?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreken we van een verslaving?​

​Afhankelijkheid : Een verslaving betekent afhankelijkheid van een middel of gedrag.

Een patroon van onaangepast gebruik van een middel dat significante beperkingen of lijden veroorzaakt zoals blijkt uit drie of meer van de volgende situaties die zich op een willekeurig moment in dezelfde periode van 12 maanden voordoen: ​

  1. Tolerantie​
  2. Onthoudingsverschijnselen ​
  3. Het middel wordt in grotere hoeveelheden of langer gebruikt dat in eerste instantie de bedoeling was​
  4. Een aanhoudende wens om het te gebruiken​
  5. Een groot deel van de tijd gaat op aan activiteiten om aan het middel te komen​
  6. Belangrijke sociale of beroepsmatige bezigheden worden opgegeven of verminderd vanwege het gebruik van het middel​
  7. Er wordt doorgegaan met gebruik van het middel ondanks dat je weet dat dit schadelijk voor je is ​








Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychische afhankelijkheid​


Onweerstaanbare behoefte (zucht) om het middel te gebruiken ​

Alles draait hierom ​

Ontkenning ​

Geheimhouding
 ​Lichamelijke afhankelijkheid​


Gewenning: ik heb steeds meer van hetzelfde nodig om het hetzelfde effect te krijgen ​


Ontwenningsverschijnselen zijn tijdelijke lichamelijke verschijnselen die optreden bij het niet gebruiken :

Trillen, transpireren, misselijkheid, spierpijn, prikkelbaarheid, rusteloosheid en een delier ​

​​




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe erg een drug verslavend is heeft te maken met:

  • ​de eigenschappen van de drug​
  • de manier waarop het middel toegediend wordt​
  • Roken en spuiten meer verslavend dan eten of slikken ​
  • de mate van gebruik​






Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten verslaving: ​

  Drugs                                  ​
Alcohol                               ​
Gokken                               ​
Gamen                                ​
Kopen                                 ​
Seks                                    ​
Roken                                 ​






Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drugs ​

Dempende stoffen ​
Morfine​
Heroïne​
Methadon ​
Benzodiazepinen ​

Opwekkende stoffen
Speed​
cocaïne​

Hallucinogenen ​
LSD​
Mescaline ​










Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies