Gerund & modals

Gerund
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Gerund

Slide 1 - Tekstslide

Gerund
Je gebruikt de '-ing vorm' als een soort zelfstandig naamwoord:

 1. Als het onderwerp van de zin.
Example: Biking in the mall is forbidden. 

2. Na voorzetsels. (kastwoorden)
Example: She's fond of cycling.

3. Na werkwoorden die zeggen hoe je iets vindt. (like, love, hate, enjoy, etc.)
Example: I love going to the movies. 

Slide 2 - Tekstslide

Gerund
Je gebruikt de '-ing vorm' ook als een soort zelfstandig naamwoord:

1. Na werkwoorden die 'begin', 'einde', of 'doorgaan' aangeven. (start, begin, finish, go on, etc.)
Example: Everybody had finished writing

2. Na een aantal andere werkwoorden. (delay, postpone, put off, imagine, consider, avoid, etc) 
Example: I put off learning vocabulary for a whole week.

3. Na een aantal uitdrukkingen. (it's no good, it's no use, it's worth, can't help, to be busy, etc)
Example: She can't help singing all day long. 

Slide 3 - Tekstslide

Uitzondering
Na onderstaande werkwoorden kan je ook het hele werkwoord met 'to' gebruiken.
  1. Start
  2. Begin
  3. Continue 
  4. Like
  5. Love
  6. Hate
  7. Prefer

Bijvoorbeeld: I hate getting up early / I hate to get up early. (de betekenis is hetzelfde)

Slide 4 - Tekstslide


....(write) in English is easy.

Slide 5 - Open vraag


I love ... (go) out to restaurants.

Slide 6 - Open vraag

That make-up product isn't worth ... (buy)

Slide 7 - Open vraag

I'm looking forward to ... (receive) your letter.

Slide 8 - Open vraag


My mother considers ... (leave) Rob.

Slide 9 - Open vraag


They suddenly stopped ... (run).

Slide 10 - Open vraag

Modal Verbs 
(hulpwerkwoorden)

must, have to, should, ought to

Slide 11 - Tekstslide

Should
Hoe ?
Should/should not + het hele werkwoord
Wanneer?
Als jij vindt dat iets (niet) zou moeten. 
Je geeft advies of je raad iets af.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden
We should invite Kate to our birthday party.
You shouldn't go to bed so late.
He should eat less candy.

Slide 13 - Tekstslide

Must
Hoe ?
must/must not + het hele werkwoord
Wanneer?
Als jij vindt dat iets (niet) moet.
Must is krachtiger dan should.

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
You mustn't talk during his presentation.
They must wear a suit to the interview.

Slide 15 - Tekstslide

Has to
Hoe ?
has to/have to + hele werkwoord
Wanneer?
zekerheid, noodzaak of verplichting
wanneer iets moet van iemand anders / een regel of wet.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden
This answer has to be correct (zekerheid)
The soup has to be stirred continiously to prevent burning.(noodzaak)
They have to wear a school uniform. (verplichting)
They have to be home at eight o'clock. (verplichting)

Slide 17 - Tekstslide

Don't/doesn't have to
Hoe"?
don't have to/ doesn't have to + hele werkwoord
Wanneer?
Het betekent dan 'niet hoeven'.
Je geeft aan dat er geen verplichting is. 
(het hoeft niet persé) 


Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden
You don't have to wear a tie with your suit.
She doesn't have to walk her dog.
I don't have to do the dishes.

Slide 19 - Tekstslide

Ought to
Hoe ?
ought to + hele werkwoord
Wanneer?
Jezelf of anderen advies geven
vertellen dat iets gedaan zou moeten worden
vragen naar eigen verplichting.


Slide 20 - Tekstslide

Voorbeelden
You ought to stay seated at all times.
I think we ought to leave now.
The rides ought to be checked twice a year.

Slide 21 - Tekstslide

You …………. bring your books to school or your teacher will be angry.

Slide 22 - Open vraag

You ....... clean your room every day. You can do it every week!

Slide 23 - Open vraag

My grandmother ...... ride her bike alone, it can be very dangerous.

Slide 24 - Open vraag