Thema school - A1 - 16/4
1 / 49
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
1
2
3
4
5
het kleurpotlood
de pen
de lat
het papier
de gom
Slide 2 - Sleepvraag
de leerkracht
de leerling
de map
de klas
Slide 3 - Sleepvraag
de gang
de school
de speelplaats
het toilet
Slide 4 - Sleepvraag
het papier
de school
het boek
het schrift
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is dit?
A
de pen
B
de gom
C
het potlood
D
de stift
Slide 6 - Quizvraag
Wat is dit?
A
het papier
B
de pen
C
de gom
D
het potlood
Slide 7 - Quizvraag
Wat is dit?
A
het potlood
B
de pen
C
het papier
D
het schrift
Slide 8 - Quizvraag
Wat is dit?
A
het papier
B
het potlood
C
de map
D
het schrift
Slide 9 - Quizvraag
Wat is dit?
A
het (school)bord
B
de klas
C
de leerkracht
D
de leerling
Slide 10 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de klas
B
de tafel
C
de leerkracht
D
de school
Slide 11 - Quizvraag
Wat is dit?
A
het schrift
B
de slijper
C
de gom
D
het boek
Slide 12 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de stoel
B
de tafel
C
de deur
D
de kast
Slide 13 - Quizvraag
het kleurpotlood
het potlood
de plakband
de lijm
Slide 14 - Sleepvraag
Wat is dit?
A
de computer
B
de televisie
C
het raam
D
de kast
Slide 15 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de lijm
B
de schaar
C
de slijper
D
de gom
Slide 16 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de pennenzak
B
de boekentas
C
de pen
D
de plakband
Slide 17 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de school
B
de agenda
C
de klas
D
de kassa
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat is dit?
A
de computer
B
de compoeter
C
het computer
D
het compoeter
Slide 20 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de plakbond
B
de plakbant
C
de placband
D
de plakband
Slide 21 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de scaar
B
de shaar
C
de schaar
D
de shar
Slide 22 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de steft
B
de stift
C
de stevt
D
de stivt
Slide 23 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de lijm
B
de leim
C
de lim
D
de leem
Slide 24 - Quizvraag
Wat is dit?
A
het stol
B
de stol
C
de stoel
D
het stoel
Slide 25 - Quizvraag
Wat is dit?
A
de potlod
B
de potlod
C
het potlood
D
het pootlood
Slide 26 - Quizvraag
Slide 27 - Tekstslide
Welke werkwoorden ken je?
Slide 28 - Woordweb
Wat is dit?
A
slapen
B
typen
C
voetballen
D
zitten
Slide 29 - Quizvraag
Wat is dit?
A
drinken
B
eten
C
luisteren
D
schrijven
Slide 30 - Quizvraag
Wat is dit?
A
drinken
B
eten
C
luisteren
D
schrijven
Slide 31 - Quizvraag
Wat is dit?
A
schrijven
B
praten
C
lezen
D
muziek luisteren
Slide 32 - Quizvraag
Wat is dit?
A
schrijven
B
praten
C
lezen
D
muziek luisteren
Slide 33 - Quizvraag
Wat is dit?
A
eten
B
praten
C
douchen
D
drinken
Slide 34 - Quizvraag
Slide 35 - Tekstslide
drink
drinkt
drinkt
drinken
drinken
drinken
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 36 - Sleepvraag
schrijf
schrijft
schrijft
schrijven
schrijven
schrijven
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 37 - Sleepvraag
luister
luistert
luistert
luisteren
luisteren
luisteren
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 38 - Sleepvraag
plak
plakt
plakt
plakken
plakken
plakken
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 39 - Sleepvraag
typ
typt
typt
typen
typen
typen
ik
jij
hij / zij
wij
jullie
zij (2 of meer mensen)
Slide 40 - Sleepvraag
het huis
Werkwoord
geen werkwoord
eten
slapen
het papier
de klas
schrijven
het raam
de deur
Slide 41 - Sleepvraag
Wat is goed:
De jongen ....
De jongen ....
A
drink
B
drinkt
C
drinken
Slide 42 - Quizvraag
Ik ..... naar de buurman.
A
luister
B
luistert
C
luisteren
Slide 43 - Quizvraag
Hij ...... zijn naam.
A
zeg
B
zegt
C
zeggen
Slide 44 - Quizvraag
Jullie .... het goed.
A
begrijp
B
begrijpt
C
begrijpen
Slide 45 - Quizvraag
Wij .... koffie.
A
drinkt
B
drink
C
drinken
Slide 46 - Quizvraag
Zij (1 persoon) ...... een brief.
A
schrijf
B
schrijven
C
schrijft
Slide 47 - Quizvraag
Ik
vandaag
loop
naar school.
Slide 48 - Sleepvraag
Tekst
Tekst
Tekst
1
2
3
4
Wij
vinden
school
leuk
