Schrijven en zinsontleden

Programma

1.  Ontknoping groepsstrijd: Taalraadsels en -puzzels


2. Schrijfopdracht: maak je eigen nieuwsartikel (3 lesdelen)

Vorig lesdeel: Opbouw artikel - 5W's en H

Deze les : inleiding, lead + een alinea schrijven


2.

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma

1.  Ontknoping groepsstrijd: Taalraadsels en -puzzels


2. Schrijfopdracht: maak je eigen nieuwsartikel (3 lesdelen)

Vorig lesdeel: Opbouw artikel - 5W's en H

Deze les : inleiding, lead + een alinea schrijven


2.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt de inleiding (lead) van een nieuwsartikel schrijven.
  • Je kunt een alinea met een kernzin schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Wedstrijdjes (vervolg)
  • Dezelfde groepjes 
  • Nog 2 Rondes met taalraadsel of -puzzel
  • Max. 5 minuten per ronde
  • Docent telt punten (en jullie doen bonusvraag)
  • Finaleronde: KAHOOT

                                   Laat het weten!

Slide 3 - Tekstslide

De koplopers op dit moment...
Gedeelde eerste plek: groepje Fay & groepje Delene

Derde: groepje Viona
(groepje Olivier dicht daar achter...)

Slide 4 - Tekstslide

Ronde 3 
timer
5:00
Schrijf je antwoord op het blaadje en zorg dat anderen het niet horen of zien!

Slide 5 - Tekstslide

Fiiiiinaaaaleeeee!!! 
Tussenstand???
Er zijn een hoop punten te behalen: 
nummer 1 krijgt 8 punten, nummer 2 krijgt 7 punten, nummer 3 krijgt 6 punten, etc.

Slide 6 - Tekstslide

Schrijfopdracht ( 3 lesdelen)

Individuele opdracht (in 3 delen)
Resultaat: een zelfbedacht en geschreven nieuwsartikel
Inleveren: einde van volgende les per mail stg59@hethwc.nl
Beoordeling: v(oldoende) / o(nvoldoende) o=>verbeteren tot v

Deze week deel 2: inleiding (lead schrijven) + alinea schrijven

Slide 7 - Tekstslide

De lead van een nieuwsartikel

Slide 8 - Tekstslide

Welke (uiterlijke) kenmerken heeft een krantenartikel?

Kijk goed naar de twee krantenartikelen die jullie hebben gekregen.


Welke typische kenmerken heeft een krantenartikel?


Noteer deze in je schrift (1 minuut)

timer
1:00

Slide 9 - Tekstslide

Krantenartikel -
uiterlijke kenmerken

Slide 10 - Woordweb

Inhoudelijke kenmerken
Wat staat er nu eigenlijk in een nieuwsartikel?

Elk verhaal is uniek, maar wat er bijna altijd in staat...

Slide 11 - Tekstslide

Checklist journalist


5W- en H-vragen:

Wie: over wie gaat het nieuwsbericht?

Wat: wat is er precies gebeurd?

Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam

Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren?

Waarom: waarom is het gebeurd?

Hoe: hoe is het gebeurd?



Opdracht 1 'inhoud krantenartikelen' (10 min)


- Lees de twee artikelen


Zoek de antwoorden op de 5W en H-vragen op in de krantenartikelen.


Schrijf de vragen met antwoorden per krantenartikel overzichtelijk in je schrift.


Wissel uit met je klasgenoot










timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Checklist journalist


5W- en H-vragen:

Wie: over wie gaat het nieuwsbericht?

▪ Wat: wat is er precies gebeurd?

Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam

▪ Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren?

▪ Waarom: waarom is het gebeurd?

▪ Hoe: hoe is het gebeurd?



Wie? 1.
Wat? 1.
Waar? 1. 
Wanneer? 1. 
Waarom? 1. 
Hoe? 1. 

Slide 13 - Tekstslide

Checklist journalist


5W- en H-vragen:

Wie: over wie gaat het nieuwsbericht?

▪ Wat: wat is er precies gebeurd?

Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam

▪ Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren?

▪ Waarom: waarom is het gebeurd?

▪ Hoe: hoe is het gebeurd?



Opdracht 2 'opbouw krantenartikel' (10 min)


Je verzint nu zelf een basis voor een nieuwsartikel:

Verzin de antwoorden op de 5W- en H-vragen voor jouw krantenartikel.


Mail je zelfbedachte antwoorden op de 5W en H-vragen naar stg59@hethwc.nl 

+ schrijf het in je schrift 


Dit is de opzet/basis voor je nieuwsartikel

Volgende week werk je de opzet verder uit!








timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Checklist journalist

5W- en H-vragen:
▪ Wie: over wie gaat het nieuwsbericht? - Supporters van Ajax en de ME
▪ Wat: wat is er precies gebeurd? Supporters van Ajax werden door de ME hard aangepakt
▪ Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam - Vlak buiten de Johan Cruyff Arena
▪ Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren? - Op dinsdag 10 spril, voorafgaand aan de wedstrijd Ajax-Juventus
▪ Waarom: waarom is het gebeurd?
▪ Hoe: hoe is het gebeurd? Toen er vuurwerk wer afgestoken, terwijl dat verboden was, werden de supporters in een hoekgedreven met waterkanonnen . Daarna kregen de supporters die niet weg konden komen klappen van de ME en werden sommigen opgepakt.

Slide 15 - Tekstslide

Een lead + eerste alinea schrijven

  • Alle 5W en H-vragen beantwoorden.
  • Schrijf OPROLBAAR!
  • In de lead/inleiding: wie, wat, waar, wanneer
  • Een alinea per deelonderwerp

Slide 16 - Tekstslide

OPROLBAAR schrijven?
Vroeger: stroomstoring
Nu en vroeger: bij belangrijk nieuws: inkorten
Actuele reden: lezers zijn snel afgeleid!
Dus: wat is de opmerkelijkste informatie die ik heb? Dat zet je in de kop en je eerste regel!

Slide 17 - Tekstslide

Welke kop en eerste regel kies je?
Op Schiphol heeft een passagier uit Afrika stiekem een chimpansee meegesmokkeld in een hutkoffer. Bij de douane wordt hij aangehouden, maar de aap breekt los en rent naar aankomsthal. Daar rooft het dier een baby uit een kinderwagen en gaat vervolgens met het kind aan de haal. De aap wiegt het kind alleen in zijn armen en lijkt de baby zelfs kusjes te geven. De chimpansee wordt uiteindelijk met een pijltje verdoofd en de  gevangen door de politie.  De baby blijft ongedeerd.

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf nu zelf je artikel - mail naar stg59@hethwc.nl
- Gebruik de opzet van 5W- en H-vragen  die je hebt of maak die opzet!
- Kop en eerste zin: Bepaal wat je meest opmerkelijke nieuws is
- Lead: wie, wat, waar, wanneer
- Middenstuk: verdere uitleg/verdieping - waarom en hoe
Nieuw deelonderwerp in nieuwe alinea
- Slot: volgende keer

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg BOEKOPDRACHT
Jullie gaan je eigen 'Why I love this book'-video maken

Zie opdracht op A4'tje

Inleverdatum: zie bord en luister goed!

Slide 20 - Tekstslide

Ronde 4
timer
5:00
Schrijf je antwoord(en) op het blaadje en zorg dat anderen het niet horen of zien!

Slide 21 - Tekstslide

Lieke: 7,5
Philip: 6
Sjoerd: 4,5
Hendrik: 8
Merel: 8
Lennox: 5
Nanne: 5,5

Slide 22 - Tekstslide