2LAT week 39-43

W39-40
1. Tekst 4.2 
-huiswerk bespreken
-verder werken 
-bespreken
-reflectie 
2. Introductie datief 
Lesdoel: 
je kunt Latijnse zinnen ontleden (PSOLO) en vertalen 
je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt 

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

W39-40
1. Tekst 4.2 
-huiswerk bespreken
-verder werken 
-bespreken
-reflectie 
2. Introductie datief 
Lesdoel: 
je kunt Latijnse zinnen ontleden (PSOLO) en vertalen 
je kunt aantonen dat je de leestekst begrijpt 

Slide 1 - Tekstslide

W42 
1. Informatie toetsen 
2. Intro meewerkend voorwerp 
3. Oefeningen 
4. Reflectie 

Slide 2 - Tekstslide

1. Informatie toetsen 
SO op vrijdag 15 november 
-4.1 (ook in cultuurboekje!)
-4.4 datief 
-woordjes, p. 24 t/m 26 (306 tm 384 incl middenkolom)

Toetsweek-> zie ELO/bericht magister



Slide 3 - Tekstslide

2. 4.3 meewerkend voorwerp 
Je kunt uitleggen wat het meewerkend voorwerp inhoudt. 
Je kunt avus,rosa,donum etc. verbuigen in nom/acc/gen en dat. 
Je kunt de datief herkennen in een Latijnse tekst. 

Slide 4 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
-wat houdt het precies in? 
-welke voorzetsels gebruik je over het algemeen? 

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Librum avo emit:
  • Hij koopt een boek voor grootvader 
  • Donum matribus damus: 
  • Wij geven een geschenk aan de moeders

Slide 6 - Tekstslide

VORMING  

Eerste klasse
avo/avis
rosae/rosis
dono/donis

VERTALING: 'aan' of 'voor' 

VORMING 

Tweede klasse 
duci/ducibus
matri/matribus
corpori/corporibus

VERTALING: 'aan' of 'voor' 

Slide 7 - Tekstslide

DUS: Wat houdt de datief in? 
Lesdoel: je kunt uitleggen wat de datief inhoudt. 

Slide 8 - Tekstslide

Bestudeer de uitgangen van de datief 

Zijn de volgende vormen datief? 
Lesdoel: datief herkennen 
timer
2:00

Slide 9 - Tekstslide

matribus

Slide 10 - Tekstslide

corporis

Slide 11 - Tekstslide

familiae

Slide 12 - Tekstslide

servo

Slide 13 - Tekstslide

pueros 

Slide 14 - Tekstslide

3. Opgaven maken 4.4
1, 2, 4 tm 6

Slide 15 - Tekstslide

4. Reflectie 
Je kunt uitleggen wat het meewerkend voorwerp inhoudt.
Je kunt avus,rosa,donum etc. verbuigen in nom/acc/gen en dat.
Je kunt de datief herkennen in een Latijnse tekst. 

Slide 16 - Tekstslide

Week 43 
1. Korte herhaling datief 
2. Bespreken huiswerk
3. Verder werken: 4 t/m 6 

Lesdoelen
Je kunt uitleggen wat het meewerkend voorwerp inhoudt.
Je kunt avus,rosa,donum etc. verbuigen in nom/acc/gen en dat.

Slide 17 - Tekstslide

VORMING  

Eerste klasse
avo/avis
rosae/rosis
dono/donis

VERTALING: 'aan' of 'voor' 

VORMING 

Tweede klasse 
duci/ducibus
matri/matribus
corpori/corporibus

VERTALING: 'aan' of 'voor' 

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk: opg. 1 tm 3
stap 1: grondwoord bepalen 
stap 2: als het een naamwoord is, dan klasse bepalen 
stap 3: aan de hand van de klasse kun je naamval/getal/geslacht bepalen 

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken: opg 4 tm 6
Klaar? Vul achterin het boek jouw portfolio in op p.4 en begin aan paragraaf 4.5 
Tip bij 4: zoek eerst het grondwoord op, bepaal de klasse en daarna de naamval/geslacht/getal 
Tip bij 5: schrijf het grondwoord en de betekenis op bij beide woorden. Bepaal dan naamval etc. Dan kun je vertalen. 
Tip bij 6: haal eerst de datieven uit het tekstje. Probeer dan het tekstje globaal te vertalen. Maak dan oefening b. 



Slide 20 - Tekstslide

Je kunt
avus, rosa, dōnum, bonus, dux, māter en corpus verbuigen in nominatief, vocatief, accusatief, genitief en datief

het onderwerp, het gezegde, het lijdend voorwerp, de aanspreking en het meewerkend voorwerp in een Latijnse zin aanduiden

Slide 21 - Tekstslide

Vrijdag 
1. Datief persoonlijke voornaamwoorden: 
hoe zien die eruit? 
2. Oefeningen maken 
3. Oefeningen bespreken 
Lesdoelen:

Slide 22 - Tekstslide

Vrijdag 
1. Datief persoonlijke voornaamwoorden: 
hoe zien die eruit? 
2. Oefeningen maken 
3. Oefeningen bespreken 
Lesdoel
Je kunt de naamval (nominatief, accusatief en datief), het genus en het getal van het persoonlijk voornaamwoord bepalen

Slide 23 - Tekstslide