Ordening 3.5 en 3.6

• Biologie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

3.5 en 3.6 Schimmels en bacteriën

leerdoelen

• Je kunt kenmerken noemen van schimmels.
  
• Je kunt uitleggen dat schimmels zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.
  

• Je kunt kenmerken noemen van bacteriën.
  
• Je kunt uitleggen dat bacteriën zowel nuttig als schadelijk kunnen zijn, en hiervan voorbeelden noemen.

-Eencellig: Bijv. Gisten

  -Via een knop (deling)

Meercellig -> ->

-Schimmeldraden

  -Via sporen

De bouw en voortplanting van bacteriën

-Eencellig en bevat geen celkern

-Alleen zichtbaar met een 

elektronen microscoop

-Voortplanting door deling (snel!)

Opdracht

Neem onderstaande tabel over en vul zelf in. Gebruik de bladzijdes 211 en 219. 

bld. 211 en 219

Aan de slag met 3.5 en 3.6

3.5: B5 lezen, maken opdrachten 1 t/m 8

(als je extra uitdaging wilt, maak je ook opdracht 9)

3.6: B6 lezen, maken opdrachten 1 t/m 4 en 6 t/m 9

(als je extra uitdaging wilt, maak je ook opdrachten 10 en 11)

Een eencellig organisme is maar 1 cel groot

1. Waar
2. Niet waar

Is de paddenstoel een eencellige, een meercellige of helemaal geen schimmel?

1. Ééncellige schimmel
2. Meercellige schimmel
3. Geen schimmel

Een gist is een meercellige schimmel

1. Waar
2. Gist is geen schimmel
3. Niet waar

Bacteriën zijn prokaryoten

1. Waar
2. Niet waar

Bacteriën zorgen er voor dat brood lekker luchtig wordt bij het rijzen

1. Waar
2. Niet waar

Schimmels en bacteriën zorgen er voor dat eten bederft als je het te lang bewaard

1. Waar
2. Niet waar

Alle schimmels en bacteriën zijn slecht voor mensen

1. Waar
2. Niet waar

Algen groeien boven en onder water.

1. waar
2. niet waar

Welke plantensoorten behoren tot de zaadplanten

1. Varen en struiken.
2. Bomen en mossen.
3. Mossen en varens.
4. Bomen en struiken.

Welke stam heeft geen wortels?

1. Varens
2. Paardenstaarten
3. Mossen
4. Zaadplanten