1. Maak het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt langer om te horen of het met een -d of -t moet schrijven.
VB. Het is opgeruimd, omdat je opgeruimde zegt.
2. Schrijf het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt zo kort mogelijk.
VB. De mooi geklede danseres, het geredde kind en het gebroken glas.