3 havo Hoofdstuk 2 les 2

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag:
  • Leerdoelen paragraaf 2.1 terugblik
  • Leerdoelen paragraaf 2.2
  • Instructie paragraaf 2.2
  • Aan de slag met 2.2

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 2.1 :
  • Je kunt de spaarmotieven benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat nominale en reële rente is.
  • Je kunt voorbeelden van spaarvormen noemen.
  • Je kunt rekenen met enkelvoudige en samengestelde rente.

Slide 3 - Tekstslide

Sparen voor een doel
Sparen voor de rente
Sparen uit voorzorg

Slide 4 - Sleepvraag

wanneer is er sprake van 'rente op rente'?
A
variabele rente
B
vaste rente
C
enkelvoudige rente
D
samengestelde rente

Slide 5 - Quizvraag

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel rente na 3 jaar?
Enkelvoudige rente
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 6 - Quizvraag

Relatief weinig risico
Relatief gemiddeld risico
Relatief veel risico
Sparen
Beleggen in obligaties
Beleggen in aandelen

Slide 7 - Sleepvraag

Omgaan met geld
  • 2.1 Sparen of beleggen?
  • 2.2 Heb je geld genoeg?

  • 2.4 Heeft de overheid invloed?

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
  • Je kunt de leenmotieven noemen.
  • Je kunt de kosten van een lening berekenen. 
  • Je kunt uitleggen dat er beperkingen zijn aan de bedragen die je kunt lenen. 
  • Je kunt de verschillen tussen de meestvoorkomende leenvormen uitleggen. 
  • Je kunt de verschillende hypotheekvormen noemen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is lenen?

Slide 10 - Tekstslide

Wie leent er wel eens geld?
Van wie?
Waarom?

Slide 11 - Tekstslide

Waarom lenen mensen?
Leenmotieven = redenen om te sparen.
  • Je hebt een tijdelijk geld te kort dat je even moet opvangen. 
  • Je wilt nu een duurzaam consumptiegoed kopen en hebt daar te weinig geld voor.
  • Je hebt onverwacht dringend geld nodig en hebt dit niet achter de hand. 
  • Je wilt een huis kopen. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat zijn de kosten van een lening?
De kosten van een lening noem je ook wel kredietkosten. 
De kredietkosten bestaan uit al het geld dat je meer terugbetaald dan je geleend hebt. Bijvoorbeeld de rente. 

Slide 14 - Tekstslide

Kredietkosten
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening

Slide 15 - Tekstslide

Stel je sluit een lening af om een auto te kopen. 
Welk risico loop je?

Slide 16 - Tekstslide

Welk risico loopt de persoon die jou geld heeft geleend?

Slide 17 - Tekstslide


Risico

Wanneer je geld gaat lenen kijkt de bank naar:
1. Verdiencapaciteit
2. BKR controle

Over het algemeen geldt: hoe hoger het risico, hoe hoger de rente. 

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag! Maken opg. 18 t/m 25
  • Ben je eerder klaar en vind je het nog lastig, ga dan naar de oefenopgaven van paragraaf 2 en maak die.
  • Ben je eerder klaar maar heb je nog wel moeite met de berekeningen, maak dan de extra rekenopgaven.
  • Ben je eerder klaar en wil je iets meer uitdaging, 
       ga dan verder met de verdiepingsopdrachten.

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide


Soorten consumptief krediet

Persoonlijke lening
Doorlopend krediet
Rekening courant krediet
Koop op afbetaling
Huurkoop

Slide 20 - Tekstslide

Maken = huiswerk
In stilte!!

blz 42 en 43: 19, 21, 26, 28, 29

Slide 21 - Tekstslide


Hypothecaire lening

Annuïteiten hypotheek                                       Lineaire hypotheek



Slide 22 - Tekstslide

Vragen?

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
  • Je kunt de leenmotieven noemen.
  • Je kunt de kosten van een lening berekenen. 
  • Je kunt uitleggen dat er beperkingen zijn aan de bedragen die je kunt lenen. 
  • Je kunt de verschillen tussen de meestvoorkomende leenvormen uitleggen. 
  • Je kunt de verschillende hypotheekvormen noemen

Slide 24 - Tekstslide

Werk nog even verder aan het huiswerk voor volgende week:

Maken opgave 18 t/m 32 
 
Je hebt hier de rest van de les de tijd voor

Slide 25 - Tekstslide