Trede 16.2

Comment ça va?
Ça va bien
Ça va mal
Je suis fatigué/e
Je suis chez moi
Je suis à l'école
1 / 36
volgende
Slide 1: Poll
FransMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Comment ça va?
Ça va bien
Ça va mal
Je suis fatigué/e
Je suis chez moi
Je suis à l'école

Slide 1 - Poll

Hier/ gisteren
1. Praten over muziek
2. Beginnen aan Trede 16: het aanwijzend voornaamwoord onderzoeken
3. Trede 14 afronden
Aujourd'hui/ vandaag
Ensemble: samen
1. Portal, onderdeel 1: het aanwijzend voornaamwoord
2. Vocabulaire leren
3. Travailler in het Portal 

Doel: Portal, onderdeel 1 maken


Slide 2 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoord: Portal, onderdeel 1: J'adore ce chanteur (ik ben dol op deze zanger)
Ensemble: environ 20 minutes
- het uitlegfilmpje bekijken (2-3min.)
- tijdens het kijken, maak je aantekeningen
- daarna gaan we de informatie over het aanwijzend voornaamwoord bespreken: controleer je aantekeningen
Choix 1: de opdrachten samen met mij maken (steek je hand omhoog als je thuis zit, zodat ik weet, dat je blijft).
Choix 2: de opdrachten zelfstandig maken


Slide 3 - Tekstslide

Het aanwijzend voornaamwoord: J'adore ce chanteur
1. Eerst in het NL: die, dat (daar) of deze, dit (hier) - een -de of -het woord
- een meisje - het meisje - dit/ dat meisje
- een man - de man - deze/ die man
2. Nu in het Frans: 4 aanwijzende voornaamwoorden, zoals in het NL. Om het juiste te kiezen, moet je weten of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud is. 

Slide 4 - Tekstslide

Hoe weet je of het m/v enkelvoud of meervoud is?
une robe- la robe - La France - La Belgique
la musique
un charheur - le chargeur - Le Maroc 
des écouteurs - les écouteurs - Les Pays-Bas
des élèves -  les élève
des enfants - les enfant

Slide 5 - Tekstslide

4 aanwijzende voornaamwoorden in het FR: die/deze of dat/dit
1. Ce - mannelijk enkelvoud (m)
ce garçon - deze jongen
2. Cet - mannelijk enkelvoud (begint met een klinker of H)
cet homme - deze man
3. Cette - vrouwelijk enkelvoud (v)
cette fille - dit meisje 
4. Ces - meervoud (maakt niet uit m/v)
ces énfants - deze kinderen

Slide 6 - Tekstslide

Wat moet je onthouden?
1. ce + mannelijk enkelvoud
2. cet + mannelijk enkelvoud, maar het zelf.nw begint met een klinker of een H
3. Cette + vrouwelijk enkelvoud
4. Ces + meervoud (maakt niet uit m/v)
5. Vrouwelijk: eindigt op een -E, la of une
6. Mannelijk: le of un, geen -E aan het eind
7. Meervoud: les, des of eindingt op een -S

Slide 7 - Tekstslide

Ensemble: apprendre des mots
- je krijgt een paar foto's die te maken hebben met vocabulaire rond muziek
- probeer te raden wat je op de foto ziet en geef antwoord
-Daarna krijg je het woord en de vertaling te zien, schrijf de woordjes op in je schrijft, want deze woordjes heb je nodig voor de afronding
- Aan het eind laat ik de hele lijst met woordjes zien, dus maak een screenshot 

Slide 8 - Tekstslide

Wat zie je op de foto?

Slide 9 - Woordweb

Les paroles 
De liedtekst


Slide 10 - Tekstslide

Que voyez-vous sur la photo?

Slide 11 - Woordweb

La voix
De stem

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Le casque 
De koptelefoon

Slide 14 - Tekstslide

Que voyez-vous sur la photo

Slide 15 - Woordweb

Les écouteurs
De oortjes

Slide 16 - Tekstslide

Que voyez-vous sur la photo?

Slide 17 - Woordweb

La chanteuse
De zangeres

Slide 18 - Tekstslide

Que voyez-vous sur la photo?

Slide 19 - Woordweb

Le chanteur
De zanger

Slide 20 - Tekstslide

Que voyez-vous sur la photo

Slide 21 - Woordweb

L'album
Het album

Slide 22 - Tekstslide

Que voyez-vous sur la photo?

Slide 23 - Woordweb

Chanter
Zingen

Slide 24 - Tekstslide

C'est quel genre?

Slide 25 - Woordweb

Le jazz
De jazz

Slide 26 - Tekstslide

C'est quel genre?

Slide 27 - Woordweb

La musique classique
De klassieke muziek

Slide 28 - Tekstslide

C'est quel genre?

Slide 29 - Woordweb

La musique pop
De popmuziek

Slide 30 - Tekstslide

C'est quel genre?

Slide 31 - Woordweb

Le rap
De rap

Slide 32 - Tekstslide

C'est quel genre?

Slide 33 - Woordweb

Le rock
De rockmuziek

Slide 34 - Tekstslide

vocabulaire 
1. La voix - de stem     2. Le casque - de koptelefoon     3. Les écouteurs- de oortjes      4. L'artiste - de artiest      5. L'album - het album      6. La chanson - het liedje  7.     Chanter - zingen     8. Le chanteur - de zanger      9. La chanteuse - de zangeres     10. Le concert - het concert    11. Le jazz - de jazz 12. La musique classique - de klassieke muziek      13. La musique pop - de popmuziek   14. Le rap - de rap     
15. Le rock - de rockmiziek 
16. Le tube - de hit

Slide 35 - Tekstslide

Controler
1. Heb je aantekeningen gemaakt over het aanwijzend voornaamwoord?
2. Heb je de opdrachten over het aanwijzend vnm. in het Portal gemaakt (samen met mij of zelfstandig)?
3. Heb je de woordjes opgeschreven en een screenshot gemaakt van de volledige lijst?

Slide 36 - Tekstslide