Begrijpend lezen les 1
1 / 44
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
de hond
de stoep
de man
de poep
Slide 12 - Sleepvraag
de hond
de stoep
de man
de poep
Slide 13 - Sleepvraag
de hond
de stoep
de man
de poep
Slide 14 - Sleepvraag
de hond
de stoep
de man
de poep
Slide 15 - Sleepvraag
Slide 16 - Tekstslide
Is dit de schoen?
A
ja
B
nee
Slide 17 - Quizvraag
Is dit de poep?
A
ja
B
nee
Slide 18 - Quizvraag
Is dit de stoep?
A
ja
B
nee
Slide 19 - Quizvraag
Is dit de man?
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Tekstslide
Dit is ........
A
het huis
B
de stoep
C
de hond
Slide 22 - Quizvraag
Dit is .......
A
de pop
B
de poes
C
de poep
Slide 23 - Quizvraag
De man .......
A
wijst
B
loopt
C
zit
Slide 24 - Quizvraag
De .........
A
schoen
B
school
C
stoel
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Jaap poept op de stoep.
A
waar
B
niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Op de stoep ligt poep.
A
waar
B
niet waar
Slide 30 - Quizvraag
Er zit poep aan de schoen.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
Jaap loopt op de ............. .
A
stoep
B
poes
Slide 33 - Quizvraag
Er ligt .............. op de stoep.
A
soep
B
poep
Slide 34 - Quizvraag
Jaap ziet de poep ......... .
A
niet
B
hier
Slide 35 - Quizvraag
Hij ........... in de poep.
A
zit
B
stapt
Slide 36 - Quizvraag
Bah, zijn schoen is ........... .
A
mooi
B
vies
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Welke zin is goed?
A
Hij loopt op de stoep.
B
Hij slaapt op de stoep.
Slide 39 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Ik poep op de stoep.
B
Ik poep op de w.c.
Slide 40 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Hij eet een schoen.
B
Hij eet een appel.
Slide 41 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Zij loopt met de hond.
B
Zij loopt met het huis.
Slide 42 - Quizvraag
Welke zin is goed?
A
Pasta is vies.
B
Poep is vies.
