être

Het werkwoord: Être
-> Zijn
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het werkwoord: Être
-> Zijn

Slide 1 - Tekstslide

Vervoegen
Je suis - Ik ben
Tu es - Jij bent
Il/elle/on est - Hij/zij is
Nous sommes - Wij zijn
Vous êtes - Jullie zijn
Ils/elles sont - Zij zijn (meervoud)

Slide 2 - Tekstslide

let op!
Vous êtes = u bent óf jullie zijn

Slide 3 - Tekstslide

Let op!
Je kunt personen (namen) vervangen.
il/ils of elle/elles

Paul est au collège - Il est au collège
Paul et Sophie sont au collège - Ils sont au collège 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Tu .... vraiment joli!
A
es
B
suis
C
est
D
êtes

Slide 6 - Quizvraag

Elles ..... des jumelles.
A
est
B
sont
C
sommes
D
êtes

Slide 7 - Quizvraag

Ik ben nederlands (hollandais)

Slide 8 - Open vraag

Je ..... l'ami de Julien.
A
suis
B
es
C
est
D
sont

Slide 9 - Quizvraag

Voeg de juiste vorm van être in:
Vous ...... dans la même classe ?

Slide 10 - Open vraag

Nous ...... en cinquième B.

Slide 11 - Open vraag

........... en France (zij zijn (M))

Slide 12 - Open vraag

....... néerlandaise ? (zij is)

Slide 13 - Open vraag

............. sportif ? (jij bent)

Slide 14 - Open vraag

............ sympathiques (u bent)

Slide 15 - Open vraag