Pasen
1 / 24
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Pasen
Slide 2 - Woordweb
In ..... leggen alle vogeltjes een ei. Welke maand?
A
Juni
B
April
C
Maart
D
Mei
Slide 3 - Quizvraag
Paasfeest is het feest van:
A
Het sterven van Jezus
B
De Paashaas
C
De opstanding van Jezus
D
Het paaslam
Slide 4 - Quizvraag
Met Pasen:
A
... verstoppen we chocolade eitjes
B
... plukken we Pinksterbloemen
C
... eten we paaskalkoen
D
... slachten we lammetjes
Slide 5 - Quizvraag
De paasmaaltijd (het heilig avondmaal) bestaat uit:
A
veel eieren
B
een gekookt ei en een croissant
C
een plak paasstol en
rode wijn
D
een stukje brood en een slokje rode wijn
Slide 6 - Quizvraag
De vrijdag voor pasen heet:
A
dode vrijdag
B
witte vrijdag
C
goede vrijdag
D
stille vrijdag
Slide 7 - Quizvraag
Wie is een belangrijke leerling van Jezus?
A
Johannes
B
Petrus
C
Tomas
D
Bartolomeüs
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heet Jezus in de Islam?
A
Yasue
B
Isu
C
Gezus
D
Isa
Slide 9 - Quizvraag
Petrus zegt 3x "Ik ken Jezus niet". Wat gebeurt er dan?
A
Het wordt donker
B
De tempel stort in
C
De haan kraait
D
Petrus wordt geslagen
Slide 10 - Quizvraag
Welke horen bij elkaar?
A
Priester, dominee, imam
B
Conducteur, priester, imam
C
Iman, conducteur, dominee
D
Dominee, priester, conducteur
Slide 11 - Quizvraag
Waar is de kroon van Jezus van gemaakt?
A
van laurier takken
B
van goud
C
van plastic
D
van doorn takken
Slide 12 - Quizvraag
De zondag voor Pasen heet:
A
paaszondag
B
palmpasen
C
stille pasen
D
zondag voor pasen
Slide 13 - Quizvraag
De kleuren van kerst zijn rood en groen. De kleuren van Pasen zijn:
A
Groen en geel
B
roze en blauw
C
wit en geel
D
geel en roze
Slide 14 - Quizvraag
Waar kijken veel Nederlanders en Belgen donderdagavond naar?
A
Eastern
B
Western
C
The Passion
D
The Christ
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel leerlingen heeft Jezus?
A
10
B
11
C
12
D
13
Slide 16 - Quizvraag
Een andere naam voor Jezus is:
A
Gezalfde
B
Christus
C
Messias
D
Verlosser
Slide 17 - Quizvraag
Op welke datum kan Pasen op zijn vroegst gevierd worden?
A
20 Maart
B
21 Maart
C
22 Maart
D
23 Maart
Slide 18 - Quizvraag
Kijk heel goed naar dit plaatje en probeer het te onthouden. Daar komt zometeen een vraag over!
A
Oké
B
Klaar!
C
Is goed!
D
Aye Aye!
Slide 19 - Quizvraag
Welke kleur kwam niet in het plaatje voor?
A
Paars
B
Rood
C
Geel
D
Blauw
Slide 20 - Quizvraag
Kijk heel goed naar dit plaatje en probeer het te onthouden. Daar komt hierna een vraag over!
A
Oké!
B
Gotcha!
C
Top!
Slide 21 - Quizvraag
Hoeveel ogen hebben de kuikentjes samen?
A
4
B
8
C
6
D
10
Slide 22 - Quizvraag
Kijk heel goed naar het plaatje.
Je krijgt er zo een vraag over!
Je krijgt er zo een vraag over!
A
Super!
B
Oké!
C
Top!
Slide 23 - Quizvraag
Wat had de paashaas in zijn handen?
A
Een lolly
B
Een appel
C
Een glas limonade
D
Een mandje
