PPO Depressie en bipolair

Psychiatrie
Depressie
Bipolaire stoornis

boek: GGZ, thema 4. H8 en H9

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Psychiatrie
Depressie
Bipolaire stoornis

boek: GGZ, thema 4. H8 en H9

Slide 1 - Tekstslide

H8 - Depressie
Stemmingsstoornis
Depressieve stemmingsstoornis
Oorzaken / behandeling
Begeleiding

Slide 2 - Tekstslide

Depressie

Slide 3 - Woordweb

Stemming: Wat is dat?
  • Stemming bepaalt hoe je je voelt
     (blij omdat de zon schijnt / verdrietig omdat je ruzie hebt)

  • Stemmingsstoornis: Het lukt niet om gevoelens 'normaal' te beleven
                                                  Lukt niet meer om  'normaal' te functioneren

    Stemming --> gemoedstoestand van langere duur: bv somberheid
    Gevoelsleven --> kleurt je denken en handelen. Verbonden aan situatie. 


Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste symptomen
van een stemmingsstoornis? 

Slide 5 - Tekstslide

Stemmingsstoornis
Verzamelnaam voor psychische aandoeningen waarbij de gemoedstoestand 
ernstig verstoord is. Emoties zijn vaak heviger, langduriger, anders. 

- KERNSYMPTOOM: langdurige intense somberheid
- KERNSYMPTOOM: verminderde interesse of plezier in (bijna alle) activiteiten
- verminderde eetlust / afvallen (of juist tegenovergestelde) 
- verandering slaappatroon
- moeheid / futloos 
- hopeloosheid / waardeloosheid / zinloos: gedachtes aan de dood
- problemen met aandacht en concentratie


Slide 6 - Tekstslide

Vier vormen van verstoorde stemming

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Depressie
Allesoverheersend!
- ontstaat meestal geleidelijk
- duur: maanden tot jaren
- opvolgen episodes (1 episode = ong 6mnd)

Veruit meest voorkomende stoornis
(incl jongeren/ouderen 800.000)

kernsymptomen
- intense sombere stemming
- duidelijke vermindering interesse/plezier

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

  • Depressieve episode (eenmalig)
  • Recidiverende depressie (terugkerend)
  • Chronische  depressie (blijft aanhouden)

  • Biologische factoren -> genetisch + werking brein
  • Psychologisch -> coping-vaardigheden
  • Sociaal -> stressvolle gebeurtenissen 

Slide 11 - Tekstslide

Hoe werkt depressie?
Gebeurtenissen: + en -
Instinct: letten op -
Alarmknop? Gevaar?

Normaal gesproken ruimte genoeg om te letten op het positieve. 




Slide 12 - Tekstslide

Hoe werkt depressie?
Invloed van...
- hormonen (+ verwarren)
- nare gebeurtenissen
   (proberen te vermijden)
-  niets meer willen voelen
- te veel / te druk
- gevolg: zwarte bril





Slide 13 - Tekstslide

Depressieve stemmingsstoornissen
Depressie met...
- angstige spanning (sombere stemming + ernstige onrust)
- melancholische kenmerken (diep neerslachtig zijn)
- psychotische kenmerken (tegelijkertijd wanen/hallucinaties)
- seizoensgebonden  (bijvoorbeeld in de wintermaanden)
- na een bevalling (postnatale depressie)
- door een lichamelijke stoornis (bv door verstoring hormoonspiegel)

Slide 14 - Tekstslide

Ontstaan en beloop
  • Gemiddelde leeftijd: 25-35 jaar.
    Kinderen en pubers kunnen ook depressie ontwikkelen, maar tot 15 jaar kans klein. 

  • Depressie komt vaker voor bij bijv lager opgeleiden, werklozen, arbeidsongeschikt....
    Waarom is dat?

  • Bij de helft van de mensen die depressieve episode hadden, komt het terug.
    Gemiddeld tot 7-8 keer.  

  • Comorbiditeit: angst / verslavingsachtige problemen / dwangmatigheid, persoonlijkheid

Slide 15 - Tekstslide

Behandeling
- Lezen over depressie (zelfhulp)
- Psychotherapie
- Cognitieve therapie
- Running therapie
- Lichttherapie (biologische klok regelen)
- ECT (electro convulsie-therapie)
- Medicatie (antidepressiva -> verlichten, minder somber)
  Risico inzet medicatie -> ? 
Cliënt is minder geremd door werking antidepressiva. Hierdoor een verhoogd suïciderisico! Met name tijdens eerste herstelfase.

Slide 16 - Tekstslide

Wat zou een goede tip zijn in de begeleiding van mensen met depressie?
A
Hulp bij ADL (voldoende eten, drinken, hygiëne).
B
Stimuleren tot contact maken met anderen.
C
Stimuleren tot activiteiten.
D
Alert zijn op suïcidaliteit.

Slide 17 - Quizvraag

H9 - Bipolaire stoornis
- Manische episode
- Depressieve episode
- Verloop
- Oorzaken
- Behandeling / begeleiding

Slide 18 - Tekstslide

Manie
Depressie
Uitgelaten stemming
Overactief
doodswensen
Lusteloosheid
verlies realiteitszin
Slaapt slecht

Slide 19 - Sleepvraag

Manie

  • De stemming is 'te' goed -> uitgelaten, opgewekt, overactief
     Wanneer persoon geremd wordt: snel geprikkeld. 
  • Kan leiden tot gevaarlijk gedrag (risico, chaos)
  • Persoon voelt zich zeker, sterk. Risico: realiteit uit het oog verliezen
  • Er kunnen psychotische verschijnselen optreden
  • Risico tot lichamelijke uitputting

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

MANIE

overdreven opgewekt
erg geïntereseerd
snel geïrriteerd
overactief en impulsief gedrag
actief in contact: hoogste woord
fantasierijke gedachten
'ik kan de hele wereld aan'
seksueel ongeremd gedrag

DEPRESSIE

erg neerslachtig
ongeïnteresseerd
lusteloos gedrag
geen interesse in contact
geen oplossing zien
suïcidale gedachten
gebrek aan zelfvertrouwen
seksueel inactief, geen zin

Slide 22 - Tekstslide

Verloop
- Een manische episode kan eenmalig zijn 
- Kan elkaar afwisselen / neutrale periodes / 1 op de voorgrond
- Depressies kunnen maanden of zelfs jaren duren

Oorzaken
- biologisch / psychisch / sociaal

Slide 23 - Tekstslide

Behandeling
  • Soms is (gedwongen) opname noodzakelijk 
  • Psycho-educatie
  • Medicijnen (stemmingsstabilisator) -> niet zomaar stoppen
  • Ermee om leren gaan... (stemmingsmeter, ritme, noodplan)
  • Psychotherapie (Zoals CGT of gezinsgerichte therapie) 

Slide 24 - Tekstslide

Veiligheidsplan

www.113.nl

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen depressie en een sombere bui?
A
De duur en de heftigheid
B
Het neerslachtige gevoel en futloosheid

Slide 27 - Quizvraag

Welke uitspraak is waar?
A
Depressie komt voort uit zelfmedelijden.
B
Iemand moed inspreken helpt goed bij depressie.
C
Kans om opnieuw depressief te worden is 50% of hoger.
D
Een depressie kan ook 1 dag duren.

Slide 28 - Quizvraag

Welk gedrag hoort bij een
bipolaire stoornis?
A
Groot enthousiasme afwisselen met grote tegenzin voor iets.
B
Iemand voelt zich sterk tot mannen aangetrokken en vervolgens sterk tot vrouwen.
C
Onnatuurlijke opgewektheid wisselt af met depressieve gevoelens.
D
Hoge mate van ongeïnteresseerd gedrag richting andere mensen.

Slide 29 - Quizvraag

Maartje slaapt maar enkele uren per nacht. Ze praat aan één stuk door over een boek dat ze aan het schrijven is over hoe het leven nu werkelijk in elkaar zit. Het schriftje met haar aantekeningen is onsamenhangend en 's nachts belt ze politici om haar plan over meer windmolens uit te leggen.

In welke fase zit Maartje?
A
Depressieve fase
B
Manische fase
C
Hallucinerende fase
D
Hypomane fase

Slide 30 - Quizvraag

Stelling:
Perioden van euforie worden hypomane of manische perioden genoemd.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 31 - Quizvraag

Gevoel van waardeloos zijn en schuldgevoelens hebben is een KERN-symptoom van depressie.
A
JUIST
B
ONJUIST

Slide 32 - Quizvraag

Aan de slag

Licentie volgens lesplanner


Levensverhalen 


Slide 33 - Tekstslide

Signaleringsplan (portfolio opdr.3)
Voor signalering van bepaald gedrag.
Het is een HULPMIDDEL. Dreigende terugval voorkomen.

Waarschuwingssignalen. Handig voor de cliënt, omgeving, hulpverlener.
--> Samen met de cliënt maken. 

Inzicht in gedrag en mogelijke oplossingen:
--> Vul voor jezelf een signaleringsplan in

Slide 34 - Tekstslide