Herhaling blok 3 en 4

Herhaling blok 3 en 4
Mens en maatschappij
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling blok 3 en 4
Mens en maatschappij

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Donderdag 4 april 2024

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welke periode gaat het in blok 3 en 4?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De tijd van de Middeleeuwen!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middeleeuwen

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is het West-Romeinse rijk gevallen?

Slide 7 - Open vraag

https://youtu.be/VYR7O6seM8o?feature=shared
 
De val van het West-Romeinse rijk zorgde voor het begin van de Middeleeuwen! 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basel, Zwitserland

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De stad in de Middeleeuwen
90 procent van de bevolking was boer.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat waren de drie standen in de Middeleeuwen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

  1. Geestelijken-> De kerk.
    Priesters, monniken enz.
  2. Mensen van adel -> ridders, hertog, baron enz.
    Mensen met een hogere status die meer mogen dan de normale burgers
  3. Burgers en boeren -> handelaren, ambachtslieden 
  4. Horigen -> Hofstelsel Boeren die gebonden waren aan een stuk land waar zij niet af mochten van de heer (baas). Zij werden hier wel beschermd, maar hadden weinig vrijheid.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drieslagstelsel
De boer ging gebruik maken van het drieslagstelsel.
Het land werd opgedeeld in 3 delen. -->
Er wordt niks verbouwd op het stuk wat braak ligt, dit is het volgende jaar vruchtbaar.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere naam voor de Vikingen?
A
Monniken
B
De Noormannen
C
Hunnen
D
Saksen

Slide 15 - Quizvraag

  • De Noormannen
  • Ze gingen op rooftochten-> plunderen gebieden op zoek naar eten of spullen.
  • Verplaatsen zich met drakenboten

Verklaar het gele gebied waar de Vikingen gingen plunderen. Waarom heb je die rare kronkels en lijntjes?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welke 3 rijken hebben we geleerd?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Het Frankische rijk
Een enorm rijk wat bijna 2x zo groot is geworden door Karel de Grote. Dit zorgde voor een aantal problemen. Wat waren de oplossingen?
  • Het rijk had problemen met ongelovigen (mensen die niet in de christelijke God geloven). -> Geloof te verdedigen en te verspreiden met geweld als het moet. Geloof tegen aanvallen van ongelovigen met wapens te verdedigen.
  • Aanvallen van de Moren (zuiden van het rijk), Longobarden en Saksen tegenhouden. -> Door de oorlogsvoering er een einde aan maken. De longobareden verslaat hij en kroont zich tot koning van de Longobarden. Onder grote dwang eist Karel dat de Saksen hem als koning accepteren voor en altijd, en wie zich niet laat bekeren tot christen wordt gedood. Hij dwingt ze hun eigen heilige geloof op te geven, laat zelfs de heilige boom omhakken. Wraakactie: Doden van een paar duizend Saksen, stam geeft de strijd op. Moren worden tegengehouden op de Pyreneeën.
  • Karel kan niet overal tegelijk in zijn rijk zijn en kan dus niet alleen besturen. -> Karel benoemt leenmannen (edelen), die van Karel een stuk land te leen krijgt, waar hij heer en meester is. In ruil daarvoor moet de leenman het gebied besturen, rechtspreken, Karel advies geven en Karel voorzien van soldaten in tijden van oorlog. Karel reist van Paltz naar Paltz (paleis), waar hij verblijft, ontvangt hij de leenmannen, bepreekt hij de belangrijkste zaken. Paltz in bijvoorbeeld Nijmegen
  • Hoe kunnen meer mensen in het rijk lezen, schrijven en leren? -> De Paltz (paleis) werd het centrum van wetenschap en onderwijs. Karel richt scholen op. Karel liet priesters en wetenschappers uit heel Europa naar zijn Paltz komen. Karolingische opleving. Culturele opleving doordat de geleerden bij elkaar kwamen. Er komt een nieuwe lettertype: De door Karels hof ingevoerde Karolingische minuskel (Carolina), een uit kleine letters bestaand boekschrift, was onder andere het voorbeeld voor het vandaag de dag nog veelgebruikte lettertype Antiqua.
  • Hoe kan Karel ervoor zorgen dat de handel in zijn rijk makkelijker wordt? -> Eén munt in voeren (evenveel waard en overal te gebruiken).
Het Oost-Romeinse rijk ~ Het Byzantijnse Rijk
  • Bestuurd vanuit Constantinopel. Constantinopel is nu Istanbul
  • De Byzantijnen spraken Grieks en waren Christelijk
  • Een rijk en dichtbevolkt rijk.
  • Het had een groot leger
Arabische rijk
  • Na de dood van Mohammed had de Islam zich al ver in Arabië verspreid.
  • Zijn opvolgers (kaliefen) gingen gebieden veroveren om de Islam te verspreiden.
  • Arabische wereld, waarin de Islam het geloof is, ze Arabisch spreken en eigen wetten en regels hebben.

Hoe ging Karel zijn rijk besturen?
Met welk stelsel?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Leenstelsel: Manier van besturen waarbij de Keizer het dagelijks bestuur van een stukje gebied overlaat aan leenmannen.

Leenmannen = Edelman die een gebied bestuurt voor de koning of de keizer.
  • Zij zorgen voor orde en veiligheid in het gebied.
  • De edelen moesten vechten in het leger als er oorlog uitbrak.
Leenheer = Koning/Keizer, de baas van een land of rijk.
De koning/keizer bleef eigenaar van het land.

 

Welk geloof hadden het Frankische rijk en het Byzantijnse rijk?
A
Jodendom
B
Islam
C
Christendom
D
Geen geloof

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie was de belangrijkste profeet van de Islam? Bij welke profeet begon de Islam?
A
Mohammed
B
Gabriël
C
Jezus
D
Constantijn

Slide 23 - Quizvraag

  • 570 na Christus= Mohammed geboren in mekka. Hij wordt snel al wees
  • Hij werd handelaar en kreeg een aantal keer openbaring van de engel Gabriël. Mohammed werd de profeet van Allah
  • 622 na Christus = Mohammed vlucht uit Mekka naar Medina. hedsjra: het begin van de Islamitische jaartelling.
  • 632 na Christus = Mohammed stierf.
  • Mohammed werd een belangrijke profeet.
  • Mohammeds openbaringen staan in de Koran.

Middeleeuwen

Slide 24 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
  • Blok 3 opdracht 1 tot en met 20
  • Blok 4 opdracht 1 tot en met 20
  • Leren voor de toets 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies