Week 19 Les 1 (HAVO 4)

This Lesson:
Update...
Quarantine Reports

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

This Lesson:
Update...
Quarantine Reports

Slide 1 - Tekstslide

Update..
Learnbeat Lessons
Original plan -> new plan
Writing assignment (AGAIN!?)
Discussions...

Slide 2 - Tekstslide

Microsoft Teams?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Quarantine Reports

Slide 4 - Tekstslide

This report goes on....

Slide 5 - Open vraag

How sits it again?
The verb (werkwoord) TO GO = gaan
In het NL gebruik je het voor vanalles
Ik ga ergens heen..                Het gaat goed
Het gaat over...                         We gaan niet zo snel

I go somewhere                      It goes good 
It goes about                            We go not so fast
 

Slide 6 - Tekstslide

He went to the birthday of his aunt

Slide 7 - Open vraag

How sits it again?
Bij bezittelijk: 's,           '         ....of....
Personen/dieren -> My sister's car, the dog's tail, Mary's uniform
Bij meervoud (met s) -> The guys' trip, our neighbours' cat

Bij dingen -> The door of the room, the capital of Ireland

LET OP: The children's toys (MV)...  Chris's birthday party (EV)

Slide 8 - Tekstslide

He/she finds it very boring...?

Slide 9 - Open vraag

How sits it again?
the verb TO FIND = vinden
Opnieuw... in het NL ander soort gebruik
Hij vindt dat ook                 (mening)
Je kan het daar vinden    (gevonden)

He finds that also
You can find it over there

Slide 10 - Tekstslide

What did you look up to...?

Slide 11 - Open vraag

How sits it again?
the verb TO LOOK = kijken
Look at = kijken naar (Look at that cute dog)*
Look for = opzoek naar (I'm looking for a new job)
Look like = lijke op (She looks like a nice person)
Look around = rondkijken (The cat looks around for food)

*LET OP! Voor dingen op een scherm: I WATCH a movie 

Slide 12 - Tekstslide

Where should/would you go...?

Slide 13 - Open vraag

How sits it again?
Would = zouden (willen)
Should= zouden moeten
Where would you go -> Waar zou je heen willen?
Where should you go -> Waar zou je heen moeten?

Waar zou je heen gaan? -> Where were you supposed to go?                                                                  Where would you have gone to?


Slide 14 - Tekstslide

It's a great serie...?

Slide 15 - Open vraag